donderdag 6 februari 2014

Balansverslag

1) Ik vond vooral dat de literaire boeken met of humor (reis door apenland) of  met hele sterke oneliners (die dan meestal ook grappig zijn; de donkere kamer van Damokles) mij aanspraken.  Zoals bijvoorbeeld prachtige zinnen zoals:

‘- Het bloeden moet worden gestelpt! riep pater Beer. Maar aan de handen van pater Beer zaten minder vingers dan Osewoudt kogelgaten in zijn lichaam had.’

Of

‘haar grinniken leek op het piepen dat een zeemleren lap teweegbrengt op een nat raam’

Maar geen van de boeken die ik voor mijn lijst heb gelezen (en ook geen enkel ander origineel Nederlandstalig boek) is voor mij een top boek dat ik echt nog een paar keer zal lezen in mijn leven.
Boeken (en verhaallijnen uit films/games) die hier wel onder vallen (even snel: Mistborn trilogy, Legend of the Seeker, Starcraft 2: Wings of Liberity, Starcraft 2: Heart of the Swarm en  Bioshock: Infinite) hebben een paar dingen gemeen:

Ze zijn spannend: je wilt op elk moment van het boek weten wat er op de volgende pagina gebeurt.
Ze hebben scènes of zinnen die zo sterk zijn dat je ze meerdere keren wilt lezen of dat je er emotioneel van wordt (net als sommige goede muziek)
Het is ongeveer duidelijk waar het verhaal naartoe gaat, maar het staat niet vast wat er uiteindelijk gaat gebeuren. De verhaallijn is ook diepgaand
De hoofdperso(o)n(en) hebben een zekere heldenstatus (ze zijn beter in van alles dan de gemiddelde mens/ze zijn de hoofdpersoon voor een reden) en het belangrijkste: de hoofdperso(o)n(en) zijn zeer goed inleefbaar, dit is nodig om emotie opwekkende scènes te hebben.
Al deze punten passen ook bij boeken die niet avontuurlijk zijn, maar bij mij gaat het ook nog eens om avontuur/fantasy/science fiction en dus niet om psychologische en of emotionele romans, die ook aan deze eisen kunnen voldoen.
Het einde is goed, of in elk geval goed genoeg. Goed kan hier duiden op goede afloop of op een kloppend einde met minder goede afloop, of een zieke plottwist met enigszinds goede afloop, maar eigenlijk slecht, maar omdat klopt is het goed (ik kijk naar jou Bioschok Infinite)

Dit zijn het soort boeken waarvan je in een emotionele dip komt als je ze uit hebt, omdat ze zo goed waren. Dit is een goed ding, het is een soort van lusteloosheid om iets te doen, omdat je weet dat het niet beter kan zijn dan het verhaal wat je net uit hebt. Ik heb SC2: HotS in een dag bijna non-stop afgemaakt en ik kon de rest van het weekend niets meer doen omdat het zo goed was en ik ervan baalde dat ik het uit had, dit was een van de ergste van deze omstandigheid die ik heb meegemaakt, het ebte nog maanden na, waarin ik steeds moest denken aan de sterke scènes en zelfs nu 8 maanden later doet het nog iets met me.

Geen van de boeken die ik heb gelezen voor mijn lijst viel onder deze categorie ‘superboeken’ , maar de meeste heb ik met plezier gelezen (alleen de tweeling vond ik echt heel saai en de Max Havelaar was nog erger omdat die heel saai was en ook nog storend taalgebruik had, de aanslag vond ik te beschrijvend, maar te toen en Joe speedboot werd aan het einde langdradig).

Mijn top drie van de leeslijst is waarschijnlijk (het is lang geleden voor sommige boeken):

- Het gouden Ei (dit is het enige Nederlandse boek waar ik ook echt zo een emotionele dip van kreeg, maar niet zo een erge)
- De donkere kamer van Damokles
- VSV of Lijmen/het been

2) De literatuurlessen zijn niet belangrijk voor mij geweest, ik heb het grootste deel niet bijgewoond in verband met JCU en ik heb niet het gevoel dat ik iets gemist ben. Ik heb alle verhalen over de Nederlandse schrijvers gelezen uit de bundels en daar is het mij vooral om te doen (verhalen (over vroeger) zijn (meestal) leuk, vandaar dat ik ook geschiedenis en filosofie doe). Wel ben ik blij dat ik ‘de zelfmoordenaar’ een keer in een les literatuur heb gelezen. Dat gedicht vind ik geniaal.                                                                                                                                                                                         
3) De enige weerstand, die ik ooit heb gehad op het punt van boeken lezen, is dat boeken saai zijn, of echt totaal niet lopen zoals ik dat wil. Ik heb nog nooit een boek weggelegd, al had ik dat met  de Max Havelaar en de Tweeling zeer zeker gedaan als ik de keuze had gehad (Oh, ook een boek voor mijn Engels lijst heb ik tegen heug en meug uitgelezen (The World according to Garp)) . Ik denk dat het ligt aan de schrijver als een boek niet spannend is. Bijna elk boek wat ik ooit heb gelezen is op een zekere manier spannend en ik denk dat het zeker haalbaar is om spanning in elk boek te krijgen. Voor de Max Havelaar denk ik echter niet dat dat de bedoeling was, spanning erin stoppen. Dit is ook wat ik denk van het boek: dit boek is niet geschreven om een leuk stuk te zijn om eens een keer te lezen. 

4) Ja, toen ik na een paar boeken eigenlijk geen echt goede boeken had gelezen wilde ik heel graag een goed boek vinden, wat ik ook echt leuk zo vinden om zelf te lezen. Deze kon ik echter niet vinden en toen ben ik anders gaan kijken naar boeken die op de lijst mogen. Hoewel ik nog steeds boeken las, waarvan ik dacht dat ik dat ik ze leuk zou vinden, was mijn focus verschoven van boeken lezen voor de lol, naar het onderzoeken waarom deze boeken wel op de lijst mochten en boeken, die ik leuk vond niet. En of er boeken konden worden geschreven, die zowel leuk zijn (voor mij) als op de lijst mogen. Eventueel zelfs nog of ik dat boek zelf zou kunnen schrijven.

5) Ik weet niet hoe uitgebreid de verslagen moeten zijn, maar ik heb het gevoel dat die van mij aan de korte kant zijn en ik had bij de laatste twee (die ik kort geleden heb geschreven) echt het gevoel dat ik meer wilde opschrijven dan ik onder woorden kon brengen. Dit herinner ik mij ook van oudere stukken, ook al weet ik (natuurlijk) niet meer wat die dingen precies waren. Ik baal ook erg van mijn verslag over de aanslag, omdat ik dat een keer heb geschreven toen ik niet zo een goede bui had en een totale preek hield, waarbij ik ook nog eens het gevoel had dat ik niet kon overbrengen wat ik precies wilde zeggen. Eerlijk gezegd heb ik dat specifieke stuk nooit meer teruggelezen (in tegenstelling tot alle andere), puur omdat ik denk dat het nog erger is dan ik me herinner. (over dit balansverslag heb ik dan weer wel een goed gevoel, ook al zet ik er nog steeds niet alles in wat ik wil vertellen, maar dat is een beetje expres voor het mondeling)

6) Ik zal in mijn verdere leven geen literaire boeken lezen, behalve als deze leuk zijn. De Max Havelaar en soortgenoten zal ik nooit voor de lol gaan lezen. Ik zal wel in de rest van mijn leven een totale junk blijven voor goede verhalen (goede boeken ,Geschiedenis, computerspel plots, goede films/goede series en dus een hoop boeken lezen. Als ik er ooit aan begin denk ik ook dat ik op een dag nog eens schrijver kan worden, ik heb namelijk te veel ideeën voor goede verhalen om er niets mee te doen.


7) Ik was bij slechts 1/3 van alle literatuurlessen (denk ik), dus mijn oordeel is misschien niet geheel betrouwbaar, maar ik vond de filmpjes over de geschiedenis van de Nederlandse literatuur heel erg leuk. Dit soort filmuurtjes vond ik erg geslaagd. Daarnaast denk ik dat de gedichten en teksten die zijn gekozen in het literatuur traject bij ons op school, goed zijn gekozen. Ze waren geen van allen echt stom (behalve de Max Havelaar, maar die kan je eigenlijk niet weglaten, je kan misschien wel de leerlingen een samenvatting geven en het daarbij laten). Hoewel ik vrijwel geen lessen stom vind en het dus niet zo heel veel zegt, is Nederlands een van de vakken, waar ik nooit tegen een les op heb gezien. 

Verslag Stromingsboek (2): de donkere kamer van Damokles

Algemene informatie
a.    geef de standaardtitelbeschrijving:
- Willem Frederik Hermans, De Donkere Kamer van Damokles
- Amsterdam, 1958 , 49e druk 2012
- 326
b.    psychologische oorlogsroman
c.    Henri Osewoudt is de zoon van een sigarenwinkelier te Voorschoten. Als hij nog op de lagere school zit, vermoordt zijn moeder zijn vader in een vlaag van waanzin. Henri wordt opgevoed door zijn oom Bart Nauta in Amsterdam. Op de middelbare school gaat hij niet om met zijn klasgenoten. Hij leeft in een isolement en gaat alleen om met zijn zeven jaar oudere nicht Ria. Hij doet aan judo, waardoor zijn voeten vergroeien. Hij is lelijk, heeft geen baardgroei en een hoge stem. Ook Ria is lelijk. Als Henri 18 is, trouwt hij met Ria; hij zet zijn vaders zaak voort en zijn moeder woont bij hen in. Henri is afgekeurd
voor militaire dienst, maar is wel bij de Burgerwacht. Als de oorlog uitbreekt, moet hij op wacht staan bij een postkantoor. Luitenant Dorbeck, op wie Henri als twee druppels water lijkt, geeft hem een filmrolletje, dat ontwikkeld moet worden. Later komt hij weer terug met nog meer films, die ook ontwikkeld moeten worden en opgestuurd aan E. Jagtman.
Na het ontwikkelen krijgt Henri niets dan zwarte vlekken te zien. Hij durft de foto's niet terug te sturen, koopt een Leica en maakt zelf foto's van militaire objecten. Tijdens een
hevig onweer komt Dorbeck, enige tijd later. Henri krijgt opdracht naar Haarlem te komen. Daar ontmoet hij Dorbeck en Zewuster. Met de laatste gaat hij naar de Kleine Houtstraat, waar ze in een huis twee mensen neerschieten. De zoon van de drogist uit Voorschoten heeft hen gevolgd. Henri ontwikkelt het filmpje dat hij in 1940 van Dorbeck had gekregen. Op een van de foto's staat Dorbeck met twee vriendinnen. Er valt een brandend vliegtuig op het huis van Jagtman, waardoor de hele familie Jagtman omkomt. In 1944 (Dorbeck heeft 3 jaar lang niets van zich heeft laten horen) krijgt Henri een brief van Dorbeck met het verzoek de foto's op te sturen naar een postbusnummer. Henri gaat kijken wie de foto's uit de bus haalt; dat blijkt een
heilsoldate te zijn. Een paar dagen later wordt hij opgebeld door Elly Meier, die zegt dat ze uit Engeland is overgekomen. Ze toont hem een van de foto's die hij aan Dorbeck had opgestuurd. Hij brengt haar naar oom Bart. Terug in Den Haag hoort hij van Moorlag, zijn kamergenoot, dat de Duitsers hem in zijn huis opwachten en dat Ria en zijn moeder gevangen zijn genomen. Hij gaat met Moorlag naar Leiden, waar een student valse persoonsbewijzen maakt voor hem en Elly. Zijn haar wordt zwart geverfd door Marianne, een ondergedoken joodse studente. Henri duikt onder en gaat foto's ontwikkelen voor Labare.
Hij beseft nu hoe hij veranderd is. Marianne gaat voor hem naar oom Bart met Elly's persoonsbewijs. Deze is echter al verdwenen. Henri gaat naar Amsterdam en vertelt aan oom Bart dat Ria en zijn moeder zitten. Oom Bart maakt hem verwijten. Henri krijgt van Dorbeck opdracht naar het station in Amersfoort te gaan. Daar zal hij een vrouw ontmoeten in leidsteruniform van de Nationale Jeugdstorm. Samen gaan ze naar Lunteren, waar Lagendaal, die voor de Gestapo werkt, uit de weg moet worden geruimd. De aanslag lukt, maar op de terugweg wordt de vrouw aangehouden. In Amsterdam ontmoet Henri Marianna. In de bioscoop ziet Henri een oproep tot zijn eigen aanhouding. Als hij de zaal uitloopt, wordt hij gepakt. Tijdens het verhoor wordt hij zo gemarteld, dat hij naar het ziekenhuis moet. Hij wordt daaruit bevrijd door gemaskerde mannen, die hem naar Leiden brengen.
Bij Labare ontmoet hij Marianne weer. 's Nachts worden ze door de Duitsers overvallen.
Henri weet te ontkomen, maar wordt later toch gearresteerd. In de cel zoekt de Duitser Ebernuss hem op, die beweert hij hem goedgezind is. Hij heeft ervoor gezorgd, dat Marianne, die een kind verwacht, weer vrij is. Ebernuss houdt zich bezig met het probleem of Dorbeck, de dubbelganger van Henri, bestaat. Daarom moet Henri naar Amsterdam gaan, waar een clandestiene sociëteit is voor ondergrondse helden. Als Dorbeck bestaat, zal Henri hem zeker ontmoeten. Ebernuss geeft Henri zijn Leica en samen gaan ze naar Amsterdam. In de sociëteit is er een man van wie Henri gelooft dat het Dorbeck is. Van hem krijgt hij giftige kristallen, die hij in Ebernuss' borrel doet. Dorbeck en Henri gaan er samen in de auto van Ebernuss vandoor. In een leegstaand huis fotografeert Henri zichzelf met Dorbeck in een spiegel. Dorbeck vertelt hem dat Ria samen woont met de zoon van de drogist die Henri verraden had, toen hij de aanslag in Haarlem pleegde. Henri krijgt een verpleegstersuniform. Dorbeck bericht hem dat Marianne in een kraamkliniek ligt. Daar aangekomen wordt hij naar een kelder gebracht waar hij het lijkje van zijn kind ziet. Een Duitse soldaat neemt hem mee in zijn auto. In Voorschoten doodt hij Ria en in Dordrecht de Duitser; daarna vraagt hij hulp aan een pastoor. Met de hulp van de illegaliteit en een arts komt hij in Breda aan. Hij meldt zich bij het hoofdkwartier van de Nederlandse Strijdkrachten. Daar arresteert men hem, omdat men denkt dat hij een land verrader is. Hij wordt naar Engeland gebracht. Daar behandelt Selderhorst zijn zaak. Henri wordt van vele dingen beschuldigd en Dorbeck, die zal kunnen aantonen dat hij verzetsheld is, is onvindbaar.
Jagtman en Moorlag zijn dood en Marianne is in Israel. Oom Barts verklaring is zeer vaag. Eindelijk wordt de Leica van Henri gevonden. Hij ontwikkelt het filmpje, maar de foto met Dorbeck is mislukt. Henri rent naar buiten en wordt neergeschoten.
Specifieke opdracht: verwerkingsvragen
a.  De donkere kamer van Damokles lijkt kenmerken te hebben van de twee volgende stromingen:
Existentialisme
                Toeval is belangrijk
                Zinloosheid van het leven komt naar voren
                Absurdisme
Ontluisterend Proza
                Anti-held
Beide stromingen hebben meer kenmerken, maar specifiek deze kenmerken passen ook bij de donkere kamer van Damokles.

b. 
Toeval is belangrijk
In de donkere kamer van Damokles is toeval zeker belangrijk. Een hoop toevallige gebeurtenissen leiden ertoe dat Osewoudt uiteindelijk wordt gezien als een Gestapoagent.  (Hij die in verpleegsterskleding wordt versierd door een willekeurige dronken Duitser, wordt later gezien als een door de Gestapo opgezette ontsnappingsmissie). 
Zinloosheid van het leven
De zinloosheid van het leven komt in de donkere kamer van damokles ook zeker naar voren. Er wordt beschreven hoe het leven van Osewoudt nutteloos was voordat hij Dorbeck ontmoette en hoe hij altijd de makkelijkste weg kiest. Later blijkt ook nog eens dat Osewoudt (een deel van) zijn interacties met Dorbeck geheel zelf heeft bedacht. Daarnaast worden ook nog eens al zijn verzetsdaden gezien en omgewrongen tot Gestapoacties om het verzet te verzwakken. Iedereen die hij kent is op dat moment dood of onbereikbaar (zijn Joodse vriendin). Dan wordt hij doodgeschoten en was zijn leven vrijwel zinloos.
Absurdisme
Absurdisme zit ook in de donkere kamer van Damokles, letterlijk alles wat Osewoudt doet gaat mis of niet zoals gepland. Ook de hele aanleiding van het verhaal is zo toevallig dat het absurd is: Osewoudt wordt aangesproken door een soldaat, die in het verzet zit en er bovendien precies hetzelfde uitziet als Osewoudt, omdat hij langskwam en foto’s moest laten ontwikkelen.
Anti-Held
Osewoudt is duidelijk een anti-held, als het aan hem zou liggen zou hij altijd het makkelijkste doen, hij ziet er uit als een vrouw, alles wat hij doet gaat fout en hij kan niet bewijzen dat hij goede bedoelingen had, omdat iedereen die met hem omging tijdens de oorlog dood gaat. Het boek begint ook met een anekdote over een anti-held, die op een vlot drijvend in zee, het water vervloekt omdat het zout is en hij dorst heeft, maar wanneer de bliksem inslaat op zijn vlot is hij het heel dankbaar is. Hij blust de brand en vervloekt daarna weer het water omdat hij het nog steeds niet kan drinken.  

   
c.
   Het boek past niet geheel binnen een van beide stromingen omdat er ook kenmerken zijn waar het boek niet aan voldoet, zo is een van de kenmerken van existentialisme dat het een ethische oorsprong heeft. In het boek is ethiek niet zo belangrijk. Ook is het boek niet echt ontluisterend proza, omdat het bij ontluisterend proza ook gaat om de rauwe werkelijkheid en de onmenselijkheid, wat niet zo heel veel terug komt in het boek, juist door het absurdisme wat wel voorkomt.

Klas 6 Verslag Modern Boek: VSV

1.       Algemene informatie
a.  Leon de Winter, VSV of daden van onbaatzuchtigheid
     2012, de bezige bij, Amsterdam, 2012
     428 pagina’s
b. Thriller
c.  Theo van Gogh, de op 2 november 2004 vermoorde columnist, zit nog steeds in  een bepaalde fase van het hiernamaals. Hij is in al die jaren nog niet verder dan die “kazerne” gekomen: hij is nog enkel hoofd en een andere overledene (de ex-priester Jimmy Davis)  zegt dat hij de kans krijgt om weer een geheel lichaam te worden, wanneer hij een beschermengel wordt en daden van onbaatzuchtigheid  ten toon spreidt. Hij mag voor de functie kiezen uit drie personen die hij mag beschermen: Ayaan Hirschi Ali, Leon de Winter of Mohammed B. (zijn moordenaar) Theo vindt het eigenlijk geen keus en dan beslist Jimmy dat hij de beschermengel moet worden van Max Kohn, een joodse onderwereldfiguur.
Deze onderwereld figuur is in die tijd in Amerika op weg naar de begrafenis van de zus van Jimmy Davis. Hij voelt zich daartoe verplicht, omdat hij bij een transplantatie het ruilhart van Jimmy heeft gekregen. Hij onderhoudt nu  financieel de familie van Davis.
In het derde hoofdstuk wordt een nieuwe verteller geïntroduceerd, Sonja. Deze is zowel de minnares geweest van Max Kohn, als van de priester Jimmy Davis die tijdens zijn leven moeite had met het celibaat. Toen op 10 september 2001 Max en Sonja van hun bed werden gelicht, had ze de relatie verbroken. Ze wilde niet verder met een crimineel, maar op dat moment was ze in verwachting van Nathan, het kind van Max. Op een eiland in de Cariben ontmoette ze de priester Jimmy Davis, die een geweldige minnaar was.
Max krijgt van de erfgenamen van Davis een foto waarop Jimmy met Sonja te zien is en dat maakt Max zo nieuwsgierig dat hij weer naar Nederland vertrekt. Sonja woont in Amsterdam. Maar het bijzondere is dat Sonja Verstraete nu weer een relatie heeft met de schrijver Leon de Winter die een half jaar daarvoor verlaten is door zijn vrouw Jessica Durlacher. Via een bevriend stel, de advocaat Bram Moskowicz en zijn jongere vriendin Eva Jinek, worden ze met elkaar in contact gebracht. Leon is flink wat ouder (58) dan de afgestudeerde arts Sonja (44) maar ze vindt rust bij hem en ze wil met hem naar Amsterdam terug. Het wordt natuurlijk allemaal wat lastiger als Leon, Sonja, en Max met elkaar in contact worden gebracht. Sonja wil namelijk niets  meer van Max weten. Max wil echter alles weten van Jimmy, van wie hij het ruilhart heeft en door wie hij zich een beter mens voelt. Max heeft jaren geleden een Marokkaanse partner gehad (Kicham Ouaziz) die twee Joegoslaven voor hem heeft neergeknald die een aanslag hadden gepleegd op Max. Die waren waarschijnlijk ingehuurd door de vader van Sonja die makelaar was en Max een loer had gedraaid. Ook Sonja’s vader  was door Max’ partner vermoord, maar Sonja was daarvan niet op de hoogte. De zoon van de huurmoordenaar Kichie, Sallie, heeft in 2012  het plan opgevat om wraak te nemen voor zijn vader en een daad te stellen in Nederland. Ze bereiden als leden van een perfect draaiend voetbalteam, een terroristische aanslag voor. Kichie blijkt bovendien in het laatste jaar van zijn gevangenisstraf te zitten, maar heeft een ongeneeslijke kanker.  
Dan komt er een flinke versnelling in het verhaal. De Marokkaanse jongens o.l.v. Sallie Ouaziz plegen een aanslag op het Muziektheater in Amsterdam en tegelijkertijd kaapt de groep een Turks vliegtuig op Schiphol. Dat merkt Sonja als een van de eersten, want zij is net van plan Amsterdam te verlaten met Nathan, omdat ze geen nieuw contact wilde met  Max Kohn. Nathan is heel kwaad dat ze weer wil vluchten, want hij mag de volgende dag naar een verjaardag van een schoolvriendinnetje Lia. Hij loopt bij zijn moeder weg op Schiphol.
Intussen komt ook burgemeester Job Cohen als personage in de roman. Hij heeft een minnares Marijke en die zit waarschijnlijk in het Muziektheater als de bom  in de parkeergarage onder het gebouw  afgaat. De terroristen willen  de vliegtuiggijzelaars vrijlaten in ruil voor de vrijlating van Mohammed Boujeri (Theo’s moordenaar) en Kichie, de vader van Sallie.  De laatste wil helemaal niet vrij, want hij zit nog maar kort voor zijn officiële afloop van zijn straf; bovendien heeft hij niets met de opvattingen van de extreme islamisten.. Toch wordt hij met de moordenaar  Mohammed B. naar Schiphol gebracht. Maar de terroristen hebben nog een derde ijzer in het vuur. Ze gijzelen de leerlingen van een Amsterdamse basisschool (de VSV) en nu is de eis dat ze Geert Wilders willen meenemen naar een Aziatisch land. Dat houdt ook in dat de minister van justitie, Piet Hein Donner, in de roman komt. Hij voelt er niets voor om Wilders mee te laten gaan, wat diens populariteit ten goede zou komen. Hij treedt dan ook in overleg met Job Cohen. En dan komt er weer een lang verstopt gebleven aap uit de mouw. Max Kohn is de halfbroer van Job Cohen (zijn vader heeft een buitenechtelijk kind verwekt bij Jobs moeder). Toen Max in 2001 werd gearresteerd, heeft Job Cohen ervoor gezorgd dat hij vrijkwam. Piet Hein Donner vindt dat er nu wel wat tegenover mag staan. Ze kunnen  geen bestorming van de school toestaan, omdat er waarschijnlijk teveel kinderen zouden sneuvelen. Ze willen nu dat Max Kohn en zijn partner Kichie de school binnengaan en Sallie proberen te overtuigen dat het niet de juiste weg is. Maar dat is ook meteen de kans voor de tot beschermengel gepromoveerde Theo van Gogh om met Max Kohn mee te gaan. Via het riool bereiken ze de kelders van de school en ze weten toegang te krijgen tot de zaal met de terroristen die de kinderen onder schot houden.
Via microfoons en camera’s kan men buiten volgen wat er binnen gebeurt en wanneer er schoten worden gelost, dreigt een fatale aanval van scherpschutters. De kleine Nathan ziet op dat moment een geweldige lichtflits, waardoor hij ineens  aan het cadeautje voor zijn vriendinnetje Lia denkt.(nl. het polshorloge in d vorm van een hartje)  Hij rent met zijn vader Max naar boven en dat wordt hun redding. De scherpschutters vallen daarna namelijk binnen en schieten de terroristen dood. De kinderen worden gered.
Zes maanden later
Er  komen nog twee hoofdstukken. In het eerste beschrijft Leon de Winter twee ontmoetingen. De eerste is met de ambtenaar op Binnenlandse Zaken, Frans van der veen, die het verschijnsel van de lichtflits heeft onderzocht en de conclusie moet trekken dat het een bovenaards geheel moet zijn geweest. Natuurkundig zou er niet zo’n reflectiemoment kunnen zijn geweest. Dit hoofdstuk verklaart meteen de vier memo’s die Van der ven in deel 1 aan Piet Hein Donner heeft verstuurd en die op dat moment voor de lezer nogal geheimzinnig zijn geweest, omdat ze nauwelijks in verband konden worden gebracht met de inhoud van dat deel. Maar Van der Ven wordt nu in verband gebracht met een soort afwijking in zijn hoofd. Het andere bijzondere is de verschijning van Theo van Gogh in een droom van Leon. Van Gogh spoort hem aan alles wat hij heeft meegemaakt toch vooral in een roman op te schrijven. Dat gaat Leon ook doen. Hij was immers bezig met een roman over Van Gogh.
In het allerlaatste hoofdstuk volgens we Theo van Gogh op weg naar zijn vervolmaking in het hiernamaals. Hij heeft immers zijn daad van onbaatzuchtigheid verricht en daardoor is zijn lichaam weer geheeld. Hij mag naar de volgende fase, op zijn omafiets weliswaar. Hij passeert de Goddelijke Kale die een tijdje zijn beschermengel is geweest.
2.        Verwachtingen
Het boek werd mij aangeraden  toen het net was uitgekomen en ik ook geen boek wist om te lezen voor mijn dossier. Er werd mij verteld dat het een spannend en goed boek was. Dit was ook wat ik verwachtte, over het plot was mij niet veel verteld behalve dat het ging om een groep Marokkaanse jongeren die terroristische acties in Nederland uitvoeren.
3.        Motieven en thema
Enkele motieven uit VSV zijn, onder andere:
- Slecht aflopende relaties: hiervan zijn er een hoop in VSV (Sonja-Max (de eerste keer), Leon-Jes, Moskowicz –Eva, Job-Marijke)
- Hartjeshorloge: Nathan koopt een hartjeshorloge als kado voor zijn vriendinnetje en Kichie heeft er een gekregen van zijn zoon toen hij in de gevangenis zat. Dit hartjeshorloge zorgt ervoor dat als het erop aankomt Theo zijn daad van onbaatzuchtigheid kan plegen.
Het thema is dat daden van onbaatzuchtigheid voor veel goeds zorgen. In het volgende citaat wordt dit goed weergeven:
Eén daad van onbaatzuchtigheid leidt tot een kettingreactie van miljoenen goede momenten.”  (p389)

4.
        Beoordeling
a. schrijfstijl: schijfstijl vind ik altijd moeilijk om te beoordelen, omdat het alleen opvalt als het echt goed is of juist echt slecht. Bij VSV ligt het hiertussen en is het voor mij moeilijk om precies aan te geven wat ik goed en slecht aan de schrijfstijl vind. Ik vond het boek makkelijk lezen en ook spannend. In het boek worden fictie en waarheid met elkaar vermengd en hoewel het duidelijk is dat sommige dingen echt zijn zoals in het boek en sommige dingen duidelijk verzonnen zijn, is het overgangsdeel tussen de twee moeilijk precies aan te wijzen voor mij.
b. inhoud:    
personages: de personages zijn in het boek goed neergezet en sommige personages kon ik me ook echt in inleven (vooral Max en Theo (die eigenlijk de 2 hoofdpersonen zijn)). Er zijn wel een paar dingen die ik zelf minder vond op het punt van personages: ten eerste wordt er een beetje verwacht van de lezer dat deze de BNers die voorkomen in de boeken kent. Ik kende er een paar van naam en een enkele wist ik iets van, maar van de meeste had ik geen flauw idee wie het waren. Ten tweede vind ik het niet leuk als hoofdpersonages zich onredelijk gedragen zonder reden daarvoor en ze (vooral Sonja) doen dat zo nu en dan wel. Omdat het boek op de grens ligt tussen waarheid en fictie is het ook logisch dat dat zo is bij de personages. Op het punt van personages had ik het probleem dat ik door te weinig kennis van BNers geen flauw idee had welke personen echt bestaan (ik kwam er pas net achter dat Eva echt bestaat en ook echt een relatie heeft gehad met Moskowicz) en welke niet.
 Ruimte: het verhaal vind vooral plaats in Nederland, Amsterdam om precies te zijn (enkele stukken in Amerika en sommige flashbacks op weer andere plekken). Ook bij de ruimte had ik het gevoel te weinig te weten van Amsterdam om alles te begrijpen (ik wist pas wat de Stropera was ton dat verderop licht werd toegelicht) De ruimte voegt ook extra kracht toe aan de boodschap, immers een terroristische aanslag in Amerika is minder erg voor een Nederlander dan een in Amsterdam.

5.
        Eindoordeel





Hoewel ik het een leuk boek om te lezen vond en ik de verhaallijn origineel vind, was er ook niet veel bijzonders aan het boek. Er zijn niet veel slechte aspecten aan het boek (het is niet saai, er zijn geen stukken die je wilt overslaan, er zijn geen twijfelachtige gebeurtenissen), maar ook niet veel echt goede aspecten of sterke stukken (wat ik juist heel fijn vind in boeken, van die stukjes die je 5 keer opnieuw leest). Het was zeker geen straf om dit boek te lezen en het was zeker geen slecht boek, maar het had niets waarmee het zichzelf verheft boven andere boeken.

woensdag 9 oktober 2013

Leesverslag Stromingsboek: Lijmen/Het Been, Willem Elsschot

Willem Elsschot: Lijmen/Het Been
Amsterdam, Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2004 (1923)
229 pagina's 
Roman - Nieuwe Zakelijkheid

In het eerste deel komt de jonge en onbezonnen Laarmans in contact met Boorman, die meteen een grote invloed op hem blijkt te hebben. Hij doet hem zijn pijp afzweren ten gunste van sigaretten en sigaren en oordeelt dat de naam 'Laarmans' hem niet past en dat deze vervangen moet worden door het welluidender 'Teixeira de Mattos'. Vervolgens lijft hij hem zonder veel omwegen in als zijn 'secretaris', in dienst van zijn firma met de weidse naam 'Algemeen Wereldtijdschrift voor Financiën, Handel, Nijverheid, Kunsten en Wetenschappen'.
Boorman houdt zich bezig met acquisitiefraude, het 'lijmen' van bedrijven die, desnoods daartoe gedwongen, publiciteit willen verwerven via het Wereldtijdschrift. Het tijdschrift met de indrukwekkende naam, voluit Algemeen Wereldtijdschrift voor Financiën, Handel, Nijverheid, Kunsten en Wetenschappen, is overigens niet meer dan een handel in bedrukt papier, waarbij Boorman erop aanstuurt de eigenaren zo veel mogelijk exemplaren aan te smeren tegen een fikse prijs, waarna zij zelf maar moeten zien hoe zij van hun voorraad af komen. Ene mevrouw Lauwereyssen (die samen met haar broer een kleine fabriek heeft die keukenliften maakt) wordt het enorme aantal van 100.000 exemplaren van het Wereldtijdschrift aangesmeerd.
Laarmans en Boorman benaderen zakenmensen met het idee een artikel over hun zaak te publiceren in het Wereldtijdschrift. In dat artikel wordt in prachtige volzinnen (die voor ieder artikel steeds weer aangepast worden) de betreffende zaak aangeprezen als de beste in zijn soort. De teksten waarin het betreffende bedrijf wordt aangeprezen zijn overigens standaard en kennen weinig variatie, maar de bedoeling is dat de clientèle zich niettemin gevleid voelt door de fraaie bewoordingen. Boorman slaagt er bovendien in de prijs per exemplaar op slinkse wijze op te hogen door de clichés van de foto's per vierkante centimeter te berekenen.
Vervolgens begint het "lijmen": dat wil zeggen dat Boorman met grote overtuigingskracht zijn slachtoffer ertoe weet over te halen een groot aantal exemplaren van het Wereldtijdschrift voor zichzelf te bestellen. Die exemplaren kunnen dan als reclamemateriaal verspreid worden. Het slachtoffer weet niet dat deze exemplaren die hij bestelt, tevens de enige bestaande exemplaren zijn. Het Wereldtijdschrift heeft geen abonnees, maar is slechts een reclamebrochure. Eenmaal ingepalmd blijft het slachtoffer zitten met een enorme berg bedrukt papier waarvoor een hoge rekening betaald moet worden.
Het idee van het Wereldtijdschrift komt van de werkelijk bestaand hebbende La Revue Continentale Illustrée waaraan Willem Elsschot (pseudoniem van Alfons de Ridder) en Jules Valenpint werkten.
Na diverse bedrijven aan zijn zegekar te hebben gebonden (ook de mislukkingen blijven niet onvermeld) stuit het duo op de smederij van de firma Lauwereyssen. Het bedrijf doet in keukenliftjes en wordt geleid door meestersmid Pieter Lauwereyssen, maar vooral door zijn zuster, die het beheer voert over het kantoor. Zij blijkt een kordate dame, die echter ernstig gehinderd wordt door een hardnekkig gebrek aan een van haar benen, waarover zij voortdurend klaagt. Ongehinderd door enige scrupules weet Boorman haar echter op te zadelen met een bestelling van liefst 100.000 exemplaren van zijn tijdschrift, een voorraad waar zij, zoals zijzelf naderhand beseffen, nooit vanaf zullen komen. Ondanks diverse protesten is Boorman onvermurwbaar en staat op de correcte afwikkeling van het getekende contract. Uiteindelijk wordt een betaling in termijnen overeengekomen, waarbij Laarmans de taak heeft de periodieke afdracht in ontvangst te nemen, een taak die hem steeds zwaarder valt, gezien de aard van de zaak, de halsstarrigheid van de vrouw en vanwege 'het been'. De zaak kent vooralsnog geen oplossing, ook niet als vrouw Lauwereyssen de kwijtschelding van haar laatste termijn weigert. Boorman besluit ten slotte zich terug te trekken als directeur van het Wereldtijdschrift en doet de zaak onder bepaalde condities over aan Laarmans.
Het tweede deel van de roman draait, zoals de titel aangeeft, geheel om het vermaledijde been van vrouw Lauwereyssen. Het hele geval blijkt uiteindelijk een blok aan het been van Boorman, die scrupules kent over deze specifieke lijmactie en koste wat kost zijn geweten wil zuiveren, om er niet ten eeuwigen dage mee belast te zijn.
Door een (on)gelukkig ongeval op de markt, waarbij Boorman uitglijdt over een tomaat en bovenop een vrouw belandt, wordt het contact tussen de rivalen hersteld. Vrouw Lauwereyssen blijkt haar been verloren te hebben en gaat voortaan met een houten been door het leven. Boorman onderneemt hierop schuldbewust verschillende pogingen om zijn ereschuld aan de vrouw in te lossen, maar stuit keer op keer op haar weigerachtigheid een restitutie in ontvangst te nemen. Ook de inschakeling van een deurwaarder mag niet baten en de rechtszaak die hieruit voortkomt wekt zelfs ongeloof en hilariteit, aangezien de benadeelde partij geen geld wil accepteren en de eiser voor gek wordt versleten.
Meestersmid Pieter blijkt inmiddels overleden en zijn zuster besluit het nu noodlijdende bedrijf van de hand te doen. Boorman ziet hierin een kans zijn schuld in te lossen en besluit bij de openbare veiling in te zetten op de overvloedige voorraad bedrukt papier. Als uiteindelijk aan het eind van de zitting het papier aan bod komt, wordt er slechts door een enkeling op geboden, en niet meer dan een paar honderd franken. Boorman ziet zijn kans schoon en overtreft de bieding met de naar zijn oordeel verschuldigde achtduizend en vijfhonderd frank. Hierop ontstaat grote hilariteit en in de daaropvolgende consternatie wordt Boorman gearresteerd als een kennelijk gevaarlijke gek en uiteindelijk ter observatie opgesloten in een gasthuis voor geesteszieken.
De bevrijding wordt ten slotte bewerkstelligd door Laarmans' neef Jan, die pastoor is en in het verleden herhaaldelijk de biecht van de vrouw heeft afgenomen. Hij bewerkt haar net zo lang tot ze sufgepreekt is, en bereid tot een verzoening, die zij op joyeuze wijze ondergaat.
Laarmans laat de zaak ten slotte de zaak en aanvaardt een baan als eenvoudig klerk bij de General Marine and Shipbuilding Company (een bedrijf dat ook een rol speelt in de roman 'Kaas'). Boorman neemt na verloop van tijd zijn oude stiel weer op en herneemt het 'lijmen'.


A. De stroming die bij Lijmen/Het Been hoort is de nieuwe zakelijkheid.
Kenmerken van de nieuwe zakelijkheid zijn:
- emotieloze weergave van alledaagse onderwerpen
- zakelijkheid
- koele, beschouwende houding van de verteller
- voorkeur voor eenvoud
- nuchter geschreven, met weinig bijvoeglijke naamwoorden
- maatschappijkritiek

B. 
De emotieloosheid wordt in het boek snel duidelijk, omdat het hele bedrijf van Boorman, draait om emotieloosheid, want het enige wat hij doet, is mensen meer laten betalen dan zij willen en dan ook nog eens voor iets, wat zij later nutteloos zullen vinden. Als je emoties hebt ten opzichte van je cliënten, is het moeilijk zo niet onmogelijk dit beroep uit te voeren.

' " 't is wel jammer, " zei Boorman, "dat zij dat gisteren niet dadelijk gezegd heeft, dan had ik alles nog kunnen arrangeren, terwijl ik nu het onmogelijke heb moeten doen om haat 't gevraagde te bezorgen, wat mij dan toch gelukt is. Maar ik kan er nu niets meer aan veranderen, mijnheer Lauwereyssen." ' 
In dit citaat komt de emotieloosheid ook goed naar voren: meneer Lauwereyssen probeert nog de bestelling van 100000 tijdschriften, die zijn zuster en hij hebben geplaatst ongedaan te maken, maar Boorman poeiert hem zonder pardon of medelijden af. Ook als mevrouw Lauwereyssen later belt is hij even hard:
"Rond half twaalf werden wij opgebeld door mevrouw Lauwereyssen, die 't nog eens per telefoon wilde proberen. "Mijn broeder heeft u voorgesteld de bestelling te annuleren, maar dat is de bedoeling niet, mijnheer. Ik neem dolgraag een paar duizend exemplaren, maar honderdduizend is te veel, dat moet u zelf toch ook inzien. Al die hotels en die architecten... Ik heb de adressen niet en wie zou zich met de verzending bezighouden?" jammerde zij. "Een ogenblikje mevrouw." En ik herhaalde wat zij gezegd had. Boorman stond op. deed "brr" in 't mondstuk en belde af. en toen even later weer gescheld werd, gaven wij geen antwoord meer." 
Ook zegt Boorman het volgende over Korthals na later nog een keer een advertentie van hem te lezen: 
"Eigenlijk had ik hem nog best een paar duizend exemplaren meer kunnen doen slikken" 

De voorkeur voor eenvoud en ook de nuchterheid, blijkt het hele verhaal door, er wordt geen poespas opgeschreven, geen overdreven stijlfiguren of andere taalkundige versieringen.Maar dit is moeilijk te illustreren. Dat geldt ook voor de koelheid van de verteller. Ik kan namelijk niet uit mijn hoofd stukjes bedenken, waarvan een citaat duidelijk de koelheid, nuchterheid of eenvoud doet blijken, juist omdat dat het hele boek door is en er niet zo veel speciaals aan lijkt. Omdat deze begrippen vooral op te merken zijn uit dingen die zijn weggelaten, niet dingen die er staan. Wat wel heel duidelijk te illustreren is, is de zakelijkheid zelf die ook overal terugkomt. Bijvoorbeeld de spreuken aan de muur bij Boorman:
"Bondigheid in zaken, Is zeker niet te laken."
"Hou niemand van zijn werk, Hetzij patroon of klerk."
"Onze vaderen werden nooit geknecht: Zij waren eerlijk en oprecht"
"Hebt ge zakenbloed in d'aderen, Wees dan correct als onze vaderen"
Of het taalgebruik van Boorman bij nieuwe cliënten:
"Mijnheer Van Ganzen," zei mijn patroon vertrouwelijk, "het is u ongetwijfeld bekend dat het Ministerie van Nijverheid ten zeerste verontrust is door de nakende crisis in de meubelfabricatie" 
"Mevrouw," verklaarde Boorman daarop dadelijk, "ik was eigenlijk gekomen om u inlichtingen te vragen omtrent de toestand van het smidsvak in Brussel en voorsteden, vooral in verband met het hoge werkloon, de vakbonden en de duurte van de grond waardoor de meeste fabrieken de wijk moeten nemen uit het centrum, waar uitbreiding zo goed als onmogelijk is. "
Ook andere mensen dan Boorman zijn op hun tijd zakelijk, zoals mevrouw Lauwereyssen:
"negenenvijftig... maal zeven.. gedeeld door drie komma vier," zei het mens kordaat. "Dupont is mal. Kijk maar. Geen kwestie van een bulb-hoek. Dat U-ijzer geef een viervoudige zekerheid en dat is voldoende."

C. Ik denk dat Lijmen/Het Been een van de beste als niet het beste voorbeeld is van een nieuw zakelijk boek. De meeste kenmerken van de nieuwe zakelijkheid gelden voor het boek. Het boek zelf gaat in zijn geheel ook over zaken doen. En hoewel ik het moeilijk vind, dit te ondersteunen met citaten is het boek heel eenvoudig en nuchter geschreven, wat ook kenmerken zijn van de nieuwe zakelijkheid. De eenvoud blijkt vooral uit het weglaten van details die er niet toe doen, zo kom je niets te weten over Jeanne, behalve dat ze dik is, zwart haar heeft en een café heeft waar Laarmans naartoe gaat om te drinken en te vrijen. De zakelijkheid zelf is natuurlijk op bijna elke pagina te vinden en ook de emotieloosheid is, vooral in Lijmen en tot op zekere mate ook in Het been, duidelijk aanwezig. De koele houding van de verteller blijkt ook weer uit iets wat er niet is: het gebrek aan kritiek op de emotieloosheid van Boorman, want hoewel Laarmans tot op zekere hoogte problemen heeft met het afzetten van mensen, laat hij geen woord van kritiek op Boorman.
















woensdag 29 mei 2013

Verwerkings opdracht Romantiek


Romantiek         -              De Radetzky March                        -              Strauss Sr.
http://www.youtube.com/watch?v=eab_eFtTKFs

Voordat ik kan uitleggen waarom dit nummer duidelijk romantisch is, moet ik eerst uitleggen wat de romantische stroming in de muziek precies inhield. De romantische stroming is in essentie het ingewikkeld maken van je muziek, meer noten, meer (vreemde of nieuwe) instrumenten, complexer verloop van de compositie en vooral veel drama en emotie. Bij de Radetzky March van Strauss Sr. zijn vooral de laatste twee kenmerken zeer van toepassing. Het verloop van de muziek is redelijk complex, omdat er overgangen zijn van luid en snel, naar traag en zacht of snel en zacht. Als je goed luistert zit er zelfs een soort schijnbeweging naar een luid en snel stuk ( 1:28 en 1:47 in het flimpje). Ook de emotie en de drama zijn vooral sterk in het ‘refrein’, wat ongeveer van 0:00 tot 0:23 loopt.

Klassiek                -              Piano Concerto No. 21                  -              Wolfgang Amadeus Mozart
http://www.youtube.com/watch?v=df-eLzao63I

In de klassieke tijd (die overigens maar kort duurde) kwam de piano op, deze werd begeleid met slechts akkoorden. De muziek was harmonieus en de nadruk lag vooral op de piano, hierdoor is een Piano Concerto op zich zelf al duidelijk klassiek, deze komen niet voor in Barok of Romantiek. De klassieke tijd had  hoofdzakelijk nummers van slechts  twee componisten: Mozart en Joseph Haydn, die iets minder bekend is. Het hier gekozen nummer is dus klassiek hoofdzakelijk omdat het een Piano Concerto is, maar ook de begeleidende akkoorden zijn duidelijk te horen. De melodie vrijwel geheel aan de piano uitbesteed, wat natuurlijk hoort bij een Piano Concerto.   

Barok                    -              Branderburg Concerto 5              -              Bach
http://www.youtube.com/watch?v=ZK6-x9sdEYo

Bij de barok gaat alles vooral om ‘pracht en praal’, het is over het algemeen sober. Een belangrijk ding om te vermelden is dat in de Barok emoties werden vertaald naar muziek, zo klinkt langzaam en laag droevig etc. Dit heet de Affectenleer. Dit is vooral in de stukken van Bach met zang (die meestal ook nog eens gelovig zijn en (dus) verdrietig(er)) heel duidelijk. Als je luistert naar dit specifieke stuk van Bach dan springen de tierelantijntjes je bijna om de oren, je kan je zo een of ander Frans hof voorstellen met allerlei opgedofte mensen, want zo klinkt de muziek ook:  alsof  er allemaal versieringen aan zitten. De muziek is niet ingewikkeld, een viool,  een ‘orgel’ en een blaasinstrument , met een begeleiding.  Deze muziekinstrumenten zijn kenmerkend voor de barok.


Wat ik zelf nog leuk vond om te vermelden is dat je eigenlijk de kenmerken van de muziek kan verklaren door te kijken naar hoe de componisten in die tijden aan hun geld kwamen. Zo heeft de Barok ‘pracht en praal’ omdat de componisten hun geld verdienden aan hoven van adellijke mensen, die natuurlijk graag dat soort muziek hoorden, omdat dat bij de pracht en praal van hun eigen leven past. Ook de romantiek is zo te verklaren, in die tijd waren de edelen namelijk gestopt met componisten inhuren. Componisten moesten dus ‘op straat’  hun stukken promoten en laten horen, hierdoor kwam er muziek die ingewikkelder werd, om mensen te laten denken van: ‘wauw dat is heftig’ Ook vindt ik het een beetje raar dat ik in de romantiek nog wel een beetje van de  Affectenleer denk te kunnen  vinden, maar in de klassieke tijd veel minder, terwijl dat een tussenliggende periode is en je zou verwachten dat het aflopend zou zijn.

woensdag 15 mei 2013

Grip ----- Stephan Enter


Grip --- Stephan Enter


Verwachtingen
Mijn verwachting van het boek, nadat ik de achterkant had gelezen was dat het een soort flashback verhaal zou worden tijdens het gesprek tussen de vier mensen die worden genoemd. Ik dacht ook dat hetgeen wat volgens de achterkant was gebeurd was, dat iemand anders dan deze vier zijn grip verloor en dood viel, tijdens het klimmen.

Titelverklaring
Grip, een titel die voor het lezen verkeerd opgevat kan worden. Voor het lezen weet je slechts dat het over alpinisten gaat die zijn gaan klimmen in de Noorse Lofoten. Klimmen en grip, dat verband is snel gelegd. Na het lezen van het boek komt er een verbijsterend nieuw inzicht op de titel. Wat wordt bedoeld met grip? Als je de situaties, of eigenlijk herinneringen, van Paul, Vincent en Martin bekijkt, gaat het uiteindelijk allemaal om de grip Lotte. Lotte, een ongrijpbaar personage dat het hele boek in raadselen blijft gehuld. De drie heren: Paul, Vincent, Martin vertellen allen hun eigen verhaal. Hun eigen verhaal dat over Lotte gaat. In hun herinneringen over Lotte blijkt dat Lotte voor hun ongrijpbaar was en daardoor wordt Lotte voor de lezer onbegrijpelijk. Op Lotte is geen grip te krijgen.
Personagebespreking

In dit onderdeel bespreek ik de vier hoofdpersonages uit dit boek: Vincent, Martin, Paul en Lotte. Het boek is opgedeeld in vier delen waarin je de gedachtes van Vincent, Martin en Paul (2x) kan lezen terwijl zij op reis zijn naar het huis van Martin en Lotte. Lotte komt in het boek alleen in flashbacks voor, tot de laatste pagina waar zij in de verte te zien is door Paul. De meeste personages werden voor het eerst beschreven door Paul, want hij kwam als eerst aan bod in het boek. Dat maakt het ook lastiger om een personagebespreking van hem te maken, aangezien hij zichzelf niet beschrijft.

Vincent
Vincent wordt voor het eerst in het boek beschreven als een stugge zwijgzame man. En ik vind dat datgene ook wel past bij de rest van het verhaal. Vincent begint niet uit zichzelf een gesprek en is vaak diep in zijn gedachten verzonken. Vincent wil ook graag de beste zijn, in het boek geeft Paul het voorbeeld van “Die ene keer - bij een staalglad stuwmeer in Wallis, waar ze een halfuur bleven hangen omdat Martin een kiezel negen keer op het water had laten stuiteren en Vincent pas verder wilde als hij zelf de tien haalde en niet doorhad dat het hele gezelschap hem een beetje stond uit te lachen.” Vincent was toentertijd Lottes beste vriend en ze kenden elkaar al vanaf de basisschool.
Martin
Nu hoogleraar, nam toen ook al een soort van pedagogische functie in. Door Paul beschreven als een zeer aardige man, ook al kon hij niet netjes eten. Paul is getrouwd met Lotte, en ze hebben een dochtertje gekregen.
Paul
Zoals ik eerder al zei, het lastigst te bespreken personage. Hij heeft geen carrière gemaakt en is ook niet getrouwd. Hij leeft van een fortuin dat door een ver familielid van hem gemaakt is.
Lotte
Lotte is de enige personage wiens gedachtes we niet te lezen krijgen. Veel jongens vinden haar leuk, niet-klimmers zouden haar een ‘stoer meisje’ noemen. Paul: “je kon met haar een berg oplopen en jezelf als eerste horen toegeven dat je kapot was, je kon in een ijskoude hut zonder water en wc zitten of een dag lang door de regen sjouwen en haar geen enkele keer  horen klagen en tegelijkertijd had ze dat wankele, zowel in haar verschijning (haar bleke huid en haar hoge schouders en de manier waarop ze op haar benen stond, net een veulen) als in haar karakter.”
Setting, perspectief, open plekken enzovoorts
In het boek Grip, gebeurde er in het eerste opzicht niet zo veel. Je wordt rustig meegevoerd in een normaal reisje naar Wales. Toch lijken de locatie en dergelijke niet zomaar gekozen. Het verhaal beschrijft erg veel landschappen. Dit legt de nadruk op de natuur. Die natuur kwam zowel voor in de flashbacks in Noorwegen, als gedurende treinreis naar Swansea en het vervolg van de reis naar het huis van Lotte en Martin. Je merkt duidelijk door de vele beschrijvingen van de omgeving dat het personage van desbetreffend hoofdstuk nog veel met de natuur heeft. Gedurende de treinreis is dat personage met name Paul. Ook de locatie in Wales, afgelegen en onherbergzaam, geeft nog wat aan van de karakters, want die waren ook nogal afgesloten. Het leek immers wel een erg hechte vriendengroep, maar dat kwam vooral door één gezamenlijke hobby, namelijk het bergwandelen.
Er bevinden zich vele open plekken in het boek. Je wordt tijdens het lezen erg nieuwsgierig wat er precies gebeurd is in Noorwegen. Ook wil je weten hoe het er tegenwoordig met Lotte aan toe is. Verder vraag je je na een tijdje lezen af wat voor dergelijke zaken zouden gebeuren wanneer de vier hoofdpersonen weer samen aan een tafel zouden zitten. Helaas worden niet al deze vragen beantwoord, maar er zijn genoeg open plekken in dit boek aanwezig om je nieuwsgierig genoeg te houden om verder door te lezen.
Het boek heeft een bepaald perspectief, namelijk het volgende: je ziet het verhaal voor je afspelen als het ware vanuit het hoofd van het personage van desbetreffend hoofdstuk. Jouw beeld van bepaalde situaties is dus vrijwel gelijk aan het beeld van het hoofdpersonage van dat hoofdstuk, aangezien je niet meer te weten krijgt dan die persoon weet. Dat houdt dus in dat je bij ieder hoofdstuk van ieder personage weer op een andere manier een beeld vormt. Wat wel leuk is, is dat je door die verschillende hoofdpersonages je ook hun gedachten over elkaar te weten komt, die soms vrij tegenstrijdig zijn.
De ruimtes waarin het boek zich afspeelt zijn vrij afgebakend. Je ziet en ervaart als lezer niets meer dan waar het hoofdpersonage zich op dat moment bevindt. Alleen door de flashbacks heb je nog een verbreed beeld van het geheel, maar anders zijn er niet meer ruimtes dan een station, een trein, een stadje, een bus en een open landschap.
Thema en motieven
Het thema van Grip is, volgens ons, Onverwerkte Herinneringen. Dit denk ik omdat het boek eigenlijk gaat over gebeurtenissen in het verleden en hoe de personen daarop reageren in het heden, op het moment dat ze worden aangewakkerd. Paul die nadenkt over hoe Lotte zich gedroeg en zich voorneemt eens een flink praatje met haar te houden. Vincent die zich realiseert dat de Lotte die hij lief had al lang weg is. De lezer komt via deze herinneringen er  niet alleen achter wat er gebeurde, maar ook hoe de personages zich voelden bij deze gebeurtenissen (deels tijdens de gebeurtenissen en deels door hoe zij daarop reageren). In het boek heb je enkele motieven. Deze zijn onder andere: landschappen (die steeds weer worden beschreven), bergbeklimmen (waar een deel van de herinneringen over gaan), het koffertje van Vincent (een detail die aan het einde belangrijker wordt). Wat ook een relatief belangrijk motief is, is onsterfelijkheid. Hierover wordt in het heden vrijwel constant gediscussieerd door Paul, Vincent en later ook Martin.

OORDEEL EN CONCLUSIES
Ik vond het boek goed geschreven, maar niet echt leuk. Ik vond het goed geschreven omdat uit veel dingen in het boek goed opgebouwd waren, hoe de schrijver ervoor heeft gekozen om niet uit het perspectief van Lotte te spreken, hoe hij de gebeurtenissen uit het verleden in de flashbacks op een goede volgorde aan de lezer verteld en hoe in het stukje van Vincent er langzaam wordt toegewerkt naar een climax. Ik vond het zelf niet echt leuk, omdat ik het boek saai vond, om meerdere redenen.  Ten eerste was er vaak ‘onzin’ aan bod, dingen die totaal niets toevoegen aan het verhaal, zoals beschrijving van het landschap om de mensen heen die terug denken aan het verleden. Ik vindt het niet slecht dat de schrijver het er in zet, maar ik vind het zelf niet echt interessant. Daarnaast kon ik me niet inleven in de personages, behalve een beetje in het begin, in Paul. In mijn opinie deden zij verschrikkelijk domme en rare dingen, die ik nooit zou doen. Al met al een goed literair boek, maar ik vond het niets.
De groepssamenwerking ging goed, alleen jammer dat het een beetje op het laatste moment aankwam. Ik heb deze opdracht geleerd dat ik dit soort boeken over gedachten niet echt leuk vind en ook maar niet meer moet lezen. Het boek was leesniveau 4 en niet al te moeilijk, toch zou ik het (omdat ik ook andere niveau 4 boeken heb gelezen) bij niveau 5 zetten. Ik ben van plan mijn volgende boek niveau 5 te lezen, het boek daarna ook en het laatste niveau 6.

woensdag 3 april 2013

Verwerkings opdracht


Mijn wonderbaarlijke reis begon toen ik uit de beschaafde wereld werd verbannen. Het begon allemaal toen ik het laatste koekje opat, bij het diner met alle belangrijke mensen. Ik zelf ben, of laat ik zeggen, was ook een belangrijk persoon. Het probleem is dat kennelijk, hoe had ik het ooit kunnen weten?, het laatste koekje bedoeld was voor een of andere vrouwelijke tiran, die op het moment bezig was Afrika onder zijn bewind te krijgen. Nu ja, het echte probleem was, dat die tiran uit de wegruimen een truc was van de wereldleiders, om vrede te krijgen.  Eigenlijk was het  echte probleem dat dat koekje dus vergiftigd was, wat ook niet hielp was dat het een vergif was dat alleen werkt bij vrouwen (zoals de tiran). Toen ik dus het laatste koekje at en een opmerking maakte omtrent  ‘ nou nou, deze is even bitter als de economie in Frankrijk, als je begrijpt wat ik bedoel’ , staarden 122 andere belangrijke mensen me aan alsof ik net Wereld Oorlog 3 ben begonnen en  4 Miljard mensen de dood in had gejaagd. Op mijn vlucht weg, hoorde ik al dat de geruchten zich verspreidden.  Omdat niemand tegenwoordig de media meer vertrouwt, waren die geruchten de waarheid voor de mensen. Toen ik op een gegeven moment bij een dropje kwam met de naam Koekweg, op zich best ironisch. Kwam ik bij een bakker, die zich specialiseerde in koekjes, waar een paar mensen een intensief gesprek hadden over hoe iemand had geprobeerd 122 belangrijke mensen te executeren met een koekje in de vorm van een zwaard. Ik wilde met net uit de voeten maken toen ik in een gat viel wat plotseling onder mijn voeten opende. Ik viel naar beneden en zag een paar schaduwachtige figuren het gat snel en efficiënt weer dicht maken. Het eerste wat me opviel was dat het niet donker was onder de grond, maar licht. Kennelijk was het dak van de enorme grot, want groot was hij, misschien wel even groot als Rusland bij Rusland bij Rusland,  al moet ik toegeven dat ik geen belangrijk persoon ben geworden om mijn wiskundige/natuurkundige vaardigheden. Het tweede dat me opviel is dat het hier beneden rook naar koffie, wat ik op zich raar vond, maar toen zag ik dat ik geland was tussen tafels met senseo apparaten die op volle toeren bezig waren met een zwembad te vullen met koffie. Het laatste dat mij in deze momenten van overdondering opviel was een stad. Nou, eigenlijk een Stad, met hoofdletter S.  Naderhand kan ik zeggen dat de stad even  groot was als ongeveer heel Nederland.  Eigenlijk wilde ik wat koffie drinken, maar bedenkend hoe goed K-woorden in mijn leven voor me zijn geweest besloot ik het niet te doen. Achteraf een slim idee, omdat je natuurlijk niet kan zien wat voor troep er in een koffiezwembad zit. Toen ik naar de stad liep waren er een paar wonderbaarlijke dingen die mij tot in het diepst van mijn hart verblijden.  Ten eerste sprak iedereen me aan, iedereen wees me op leegstaande huizen, ze konden kennelijk ruiken dat ik nieuw was of zo. Daarnaast bleek dat toen ik iemand vroeg naar de ‘baas’ om even te vragen waarom ik hier was en om informatie te hebben, dat ze geen baas hebben of willen. De manier waarop ik hier achter kwam zelf was minder geslaagd omdat ik in elkaar werd getimmerd door vijftien man, maar herstellende in het ziekenhuis besloot ik dat het een goed idee is om geen regering te hebben en mensen gewoon wat laten doen.  Deze stelling en de rest van mijn verhaal kun je lezen in de volgende deel van de serie.