Amsterdam, Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2004 (1923)
229 pagina's
Roman - Nieuwe Zakelijkheid
In het eerste deel komt de jonge en onbezonnen Laarmans in contact met Boorman, die meteen een grote invloed op hem blijkt te hebben. Hij doet hem zijn pijp afzweren ten gunste van sigaretten en sigaren en oordeelt dat de naam 'Laarmans' hem niet past en dat deze vervangen moet worden door het welluidender 'Teixeira de Mattos'. Vervolgens lijft hij hem zonder veel omwegen in als zijn 'secretaris', in dienst van zijn firma met de weidse naam 'Algemeen Wereldtijdschrift voor Financiën, Handel, Nijverheid, Kunsten en Wetenschappen'.
Boorman houdt zich bezig met acquisitiefraude, het 'lijmen' van bedrijven die, desnoods daartoe gedwongen, publiciteit willen verwerven via het Wereldtijdschrift. Het tijdschrift met de indrukwekkende naam, voluit Algemeen Wereldtijdschrift voor Financiën, Handel, Nijverheid, Kunsten en Wetenschappen, is overigens niet meer dan een handel in bedrukt papier, waarbij Boorman erop aanstuurt de eigenaren zo veel mogelijk exemplaren aan te smeren tegen een fikse prijs, waarna zij zelf maar moeten zien hoe zij van hun voorraad af komen. Ene mevrouw Lauwereyssen (die samen met haar broer een kleine fabriek heeft die keukenliften maakt) wordt het enorme aantal van 100.000 exemplaren van het Wereldtijdschrift aangesmeerd.
Laarmans en Boorman benaderen zakenmensen met het idee een artikel over hun zaak te publiceren in het Wereldtijdschrift. In dat artikel wordt in prachtige volzinnen (die voor ieder artikel steeds weer aangepast worden) de betreffende zaak aangeprezen als de beste in zijn soort. De teksten waarin het betreffende bedrijf wordt aangeprezen zijn overigens standaard en kennen weinig variatie, maar de bedoeling is dat de clientèle zich niettemin gevleid voelt door de fraaie bewoordingen. Boorman slaagt er bovendien in de prijs per exemplaar op slinkse wijze op te hogen door de clichés van de foto's per vierkante centimeter te berekenen.
Vervolgens begint het "lijmen": dat wil zeggen dat Boorman met grote overtuigingskracht zijn slachtoffer ertoe weet over te halen een groot aantal exemplaren van het Wereldtijdschrift voor zichzelf te bestellen. Die exemplaren kunnen dan als reclamemateriaal verspreid worden. Het slachtoffer weet niet dat deze exemplaren die hij bestelt, tevens de enige bestaande exemplaren zijn. Het Wereldtijdschrift heeft geen abonnees, maar is slechts een reclamebrochure. Eenmaal ingepalmd blijft het slachtoffer zitten met een enorme berg bedrukt papier waarvoor een hoge rekening betaald moet worden.
Het idee van het Wereldtijdschrift komt van de werkelijk bestaand hebbende La Revue Continentale Illustrée waaraan Willem Elsschot (pseudoniem van Alfons de Ridder) en Jules Valenpint werkten.
Na diverse bedrijven aan zijn zegekar te hebben gebonden (ook de mislukkingen blijven niet onvermeld) stuit het duo op de smederij van de firma Lauwereyssen. Het bedrijf doet in keukenliftjes en wordt geleid door meestersmid Pieter Lauwereyssen, maar vooral door zijn zuster, die het beheer voert over het kantoor. Zij blijkt een kordate dame, die echter ernstig gehinderd wordt door een hardnekkig gebrek aan een van haar benen, waarover zij voortdurend klaagt. Ongehinderd door enige scrupules weet Boorman haar echter op te zadelen met een bestelling van liefst 100.000 exemplaren van zijn tijdschrift, een voorraad waar zij, zoals zijzelf naderhand beseffen, nooit vanaf zullen komen. Ondanks diverse protesten is Boorman onvermurwbaar en staat op de correcte afwikkeling van het getekende contract. Uiteindelijk wordt een betaling in termijnen overeengekomen, waarbij Laarmans de taak heeft de periodieke afdracht in ontvangst te nemen, een taak die hem steeds zwaarder valt, gezien de aard van de zaak, de halsstarrigheid van de vrouw en vanwege 'het been'. De zaak kent vooralsnog geen oplossing, ook niet als vrouw Lauwereyssen de kwijtschelding van haar laatste termijn weigert. Boorman besluit ten slotte zich terug te trekken als directeur van het Wereldtijdschrift en doet de zaak onder bepaalde condities over aan Laarmans.
Het tweede deel van de roman draait, zoals de titel aangeeft, geheel om het vermaledijde been van vrouw Lauwereyssen. Het hele geval blijkt uiteindelijk een blok aan het been van Boorman, die scrupules kent over deze specifieke lijmactie en koste wat kost zijn geweten wil zuiveren, om er niet ten eeuwigen dage mee belast te zijn.
Door een (on)gelukkig ongeval op de markt, waarbij Boorman uitglijdt over een tomaat en bovenop een vrouw belandt, wordt het contact tussen de rivalen hersteld. Vrouw Lauwereyssen blijkt haar been verloren te hebben en gaat voortaan met een houten been door het leven. Boorman onderneemt hierop schuldbewust verschillende pogingen om zijn ereschuld aan de vrouw in te lossen, maar stuit keer op keer op haar weigerachtigheid een restitutie in ontvangst te nemen. Ook de inschakeling van een deurwaarder mag niet baten en de rechtszaak die hieruit voortkomt wekt zelfs ongeloof en hilariteit, aangezien de benadeelde partij geen geld wil accepteren en de eiser voor gek wordt versleten.
Meestersmid Pieter blijkt inmiddels overleden en zijn zuster besluit het nu noodlijdende bedrijf van de hand te doen. Boorman ziet hierin een kans zijn schuld in te lossen en besluit bij de openbare veiling in te zetten op de overvloedige voorraad bedrukt papier. Als uiteindelijk aan het eind van de zitting het papier aan bod komt, wordt er slechts door een enkeling op geboden, en niet meer dan een paar honderd franken. Boorman ziet zijn kans schoon en overtreft de bieding met de naar zijn oordeel verschuldigde achtduizend en vijfhonderd frank. Hierop ontstaat grote hilariteit en in de daaropvolgende consternatie wordt Boorman gearresteerd als een kennelijk gevaarlijke gek en uiteindelijk ter observatie opgesloten in een gasthuis voor geesteszieken.
De bevrijding wordt ten slotte bewerkstelligd door Laarmans' neef Jan, die pastoor is en in het verleden herhaaldelijk de biecht van de vrouw heeft afgenomen. Hij bewerkt haar net zo lang tot ze sufgepreekt is, en bereid tot een verzoening, die zij op joyeuze wijze ondergaat.
Laarmans laat de zaak ten slotte de zaak en aanvaardt een baan als eenvoudig klerk bij de General Marine and Shipbuilding Company (een bedrijf dat ook een rol speelt in de roman 'Kaas'). Boorman neemt na verloop van tijd zijn oude stiel weer op en herneemt het 'lijmen'.
A. De stroming die bij Lijmen/Het Been hoort is de nieuwe zakelijkheid.
Kenmerken van de nieuwe zakelijkheid zijn:
- emotieloze weergave van alledaagse onderwerpen
- zakelijkheid
- koele, beschouwende houding van de verteller
- voorkeur voor eenvoud
- nuchter geschreven, met weinig bijvoeglijke naamwoorden
- maatschappijkritiek
B.
De emotieloosheid wordt in het boek snel duidelijk, omdat het hele bedrijf van Boorman, draait om emotieloosheid, want het enige wat hij doet, is mensen meer laten betalen dan zij willen en dan ook nog eens voor iets, wat zij later nutteloos zullen vinden. Als je emoties hebt ten opzichte van je cliënten, is het moeilijk zo niet onmogelijk dit beroep uit te voeren.
' " 't is wel jammer, " zei Boorman, "dat zij dat gisteren niet dadelijk gezegd heeft, dan had ik alles nog kunnen arrangeren, terwijl ik nu het onmogelijke heb moeten doen om haat 't gevraagde te bezorgen, wat mij dan toch gelukt is. Maar ik kan er nu niets meer aan veranderen, mijnheer Lauwereyssen." '
In dit citaat komt de emotieloosheid ook goed naar voren: meneer Lauwereyssen probeert nog de bestelling van 100000 tijdschriften, die zijn zuster en hij hebben geplaatst ongedaan te maken, maar Boorman poeiert hem zonder pardon of medelijden af. Ook als mevrouw Lauwereyssen later belt is hij even hard:
"Rond half twaalf werden wij opgebeld door mevrouw Lauwereyssen, die 't nog eens per telefoon wilde proberen. "Mijn broeder heeft u voorgesteld de bestelling te annuleren, maar dat is de bedoeling niet, mijnheer. Ik neem dolgraag een paar duizend exemplaren, maar honderdduizend is te veel, dat moet u zelf toch ook inzien. Al die hotels en die architecten... Ik heb de adressen niet en wie zou zich met de verzending bezighouden?" jammerde zij. "Een ogenblikje mevrouw." En ik herhaalde wat zij gezegd had. Boorman stond op. deed "brr" in 't mondstuk en belde af. en toen even later weer gescheld werd, gaven wij geen antwoord meer."
Ook zegt Boorman het volgende over Korthals na later nog een keer een advertentie van hem te lezen:
"Eigenlijk had ik hem nog best een paar duizend exemplaren meer kunnen doen slikken"
De voorkeur voor eenvoud en ook de nuchterheid, blijkt het hele verhaal door, er wordt geen poespas opgeschreven, geen overdreven stijlfiguren of andere taalkundige versieringen.Maar dit is moeilijk te illustreren. Dat geldt ook voor de koelheid van de verteller. Ik kan namelijk niet uit mijn hoofd stukjes bedenken, waarvan een citaat duidelijk de koelheid, nuchterheid of eenvoud doet blijken, juist omdat dat het hele boek door is en er niet zo veel speciaals aan lijkt. Omdat deze begrippen vooral op te merken zijn uit dingen die zijn weggelaten, niet dingen die er staan. Wat wel heel duidelijk te illustreren is, is de zakelijkheid zelf die ook overal terugkomt. Bijvoorbeeld de spreuken aan de muur bij Boorman:
"Bondigheid in zaken, Is zeker niet te laken."
"Hou niemand van zijn werk, Hetzij patroon of klerk."
"Onze vaderen werden nooit geknecht: Zij waren eerlijk en oprecht"
"Hebt ge zakenbloed in d'aderen, Wees dan correct als onze vaderen"
Of het taalgebruik van Boorman bij nieuwe cliënten:
"Mijnheer Van Ganzen," zei mijn patroon vertrouwelijk, "het is u ongetwijfeld bekend dat het Ministerie van Nijverheid ten zeerste verontrust is door de nakende crisis in de meubelfabricatie"
"Mevrouw," verklaarde Boorman daarop dadelijk, "ik was eigenlijk gekomen om u inlichtingen te vragen omtrent de toestand van het smidsvak in Brussel en voorsteden, vooral in verband met het hoge werkloon, de vakbonden en de duurte van de grond waardoor de meeste fabrieken de wijk moeten nemen uit het centrum, waar uitbreiding zo goed als onmogelijk is. "
Ook andere mensen dan Boorman zijn op hun tijd zakelijk, zoals mevrouw Lauwereyssen:
"negenenvijftig... maal zeven.. gedeeld door drie komma vier," zei het mens kordaat. "Dupont is mal. Kijk maar. Geen kwestie van een bulb-hoek. Dat U-ijzer geef een viervoudige zekerheid en dat is voldoende."
C. Ik denk dat Lijmen/Het Been een van de beste als niet het beste voorbeeld is van een nieuw zakelijk boek. De meeste kenmerken van de nieuwe zakelijkheid gelden voor het boek. Het boek zelf gaat in zijn geheel ook over zaken doen. En hoewel ik het moeilijk vind, dit te ondersteunen met citaten is het boek heel eenvoudig en nuchter geschreven, wat ook kenmerken zijn van de nieuwe zakelijkheid. De eenvoud blijkt vooral uit het weglaten van details die er niet toe doen, zo kom je niets te weten over Jeanne, behalve dat ze dik is, zwart haar heeft en een café heeft waar Laarmans naartoe gaat om te drinken en te vrijen. De zakelijkheid zelf is natuurlijk op bijna elke pagina te vinden en ook de emotieloosheid is, vooral in Lijmen en tot op zekere mate ook in Het been, duidelijk aanwezig. De koele houding van de verteller blijkt ook weer uit iets wat er niet is: het gebrek aan kritiek op de emotieloosheid van Boorman, want hoewel Laarmans tot op zekere hoogte problemen heeft met het afzetten van mensen, laat hij geen woord van kritiek op Boorman.