woensdag 9 oktober 2013

Leesverslag Stromingsboek: Lijmen/Het Been, Willem Elsschot

Willem Elsschot: Lijmen/Het Been
Amsterdam, Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2004 (1923)
229 pagina's 
Roman - Nieuwe Zakelijkheid

In het eerste deel komt de jonge en onbezonnen Laarmans in contact met Boorman, die meteen een grote invloed op hem blijkt te hebben. Hij doet hem zijn pijp afzweren ten gunste van sigaretten en sigaren en oordeelt dat de naam 'Laarmans' hem niet past en dat deze vervangen moet worden door het welluidender 'Teixeira de Mattos'. Vervolgens lijft hij hem zonder veel omwegen in als zijn 'secretaris', in dienst van zijn firma met de weidse naam 'Algemeen Wereldtijdschrift voor Financiën, Handel, Nijverheid, Kunsten en Wetenschappen'.
Boorman houdt zich bezig met acquisitiefraude, het 'lijmen' van bedrijven die, desnoods daartoe gedwongen, publiciteit willen verwerven via het Wereldtijdschrift. Het tijdschrift met de indrukwekkende naam, voluit Algemeen Wereldtijdschrift voor Financiën, Handel, Nijverheid, Kunsten en Wetenschappen, is overigens niet meer dan een handel in bedrukt papier, waarbij Boorman erop aanstuurt de eigenaren zo veel mogelijk exemplaren aan te smeren tegen een fikse prijs, waarna zij zelf maar moeten zien hoe zij van hun voorraad af komen. Ene mevrouw Lauwereyssen (die samen met haar broer een kleine fabriek heeft die keukenliften maakt) wordt het enorme aantal van 100.000 exemplaren van het Wereldtijdschrift aangesmeerd.
Laarmans en Boorman benaderen zakenmensen met het idee een artikel over hun zaak te publiceren in het Wereldtijdschrift. In dat artikel wordt in prachtige volzinnen (die voor ieder artikel steeds weer aangepast worden) de betreffende zaak aangeprezen als de beste in zijn soort. De teksten waarin het betreffende bedrijf wordt aangeprezen zijn overigens standaard en kennen weinig variatie, maar de bedoeling is dat de clientèle zich niettemin gevleid voelt door de fraaie bewoordingen. Boorman slaagt er bovendien in de prijs per exemplaar op slinkse wijze op te hogen door de clichés van de foto's per vierkante centimeter te berekenen.
Vervolgens begint het "lijmen": dat wil zeggen dat Boorman met grote overtuigingskracht zijn slachtoffer ertoe weet over te halen een groot aantal exemplaren van het Wereldtijdschrift voor zichzelf te bestellen. Die exemplaren kunnen dan als reclamemateriaal verspreid worden. Het slachtoffer weet niet dat deze exemplaren die hij bestelt, tevens de enige bestaande exemplaren zijn. Het Wereldtijdschrift heeft geen abonnees, maar is slechts een reclamebrochure. Eenmaal ingepalmd blijft het slachtoffer zitten met een enorme berg bedrukt papier waarvoor een hoge rekening betaald moet worden.
Het idee van het Wereldtijdschrift komt van de werkelijk bestaand hebbende La Revue Continentale Illustrée waaraan Willem Elsschot (pseudoniem van Alfons de Ridder) en Jules Valenpint werkten.
Na diverse bedrijven aan zijn zegekar te hebben gebonden (ook de mislukkingen blijven niet onvermeld) stuit het duo op de smederij van de firma Lauwereyssen. Het bedrijf doet in keukenliftjes en wordt geleid door meestersmid Pieter Lauwereyssen, maar vooral door zijn zuster, die het beheer voert over het kantoor. Zij blijkt een kordate dame, die echter ernstig gehinderd wordt door een hardnekkig gebrek aan een van haar benen, waarover zij voortdurend klaagt. Ongehinderd door enige scrupules weet Boorman haar echter op te zadelen met een bestelling van liefst 100.000 exemplaren van zijn tijdschrift, een voorraad waar zij, zoals zijzelf naderhand beseffen, nooit vanaf zullen komen. Ondanks diverse protesten is Boorman onvermurwbaar en staat op de correcte afwikkeling van het getekende contract. Uiteindelijk wordt een betaling in termijnen overeengekomen, waarbij Laarmans de taak heeft de periodieke afdracht in ontvangst te nemen, een taak die hem steeds zwaarder valt, gezien de aard van de zaak, de halsstarrigheid van de vrouw en vanwege 'het been'. De zaak kent vooralsnog geen oplossing, ook niet als vrouw Lauwereyssen de kwijtschelding van haar laatste termijn weigert. Boorman besluit ten slotte zich terug te trekken als directeur van het Wereldtijdschrift en doet de zaak onder bepaalde condities over aan Laarmans.
Het tweede deel van de roman draait, zoals de titel aangeeft, geheel om het vermaledijde been van vrouw Lauwereyssen. Het hele geval blijkt uiteindelijk een blok aan het been van Boorman, die scrupules kent over deze specifieke lijmactie en koste wat kost zijn geweten wil zuiveren, om er niet ten eeuwigen dage mee belast te zijn.
Door een (on)gelukkig ongeval op de markt, waarbij Boorman uitglijdt over een tomaat en bovenop een vrouw belandt, wordt het contact tussen de rivalen hersteld. Vrouw Lauwereyssen blijkt haar been verloren te hebben en gaat voortaan met een houten been door het leven. Boorman onderneemt hierop schuldbewust verschillende pogingen om zijn ereschuld aan de vrouw in te lossen, maar stuit keer op keer op haar weigerachtigheid een restitutie in ontvangst te nemen. Ook de inschakeling van een deurwaarder mag niet baten en de rechtszaak die hieruit voortkomt wekt zelfs ongeloof en hilariteit, aangezien de benadeelde partij geen geld wil accepteren en de eiser voor gek wordt versleten.
Meestersmid Pieter blijkt inmiddels overleden en zijn zuster besluit het nu noodlijdende bedrijf van de hand te doen. Boorman ziet hierin een kans zijn schuld in te lossen en besluit bij de openbare veiling in te zetten op de overvloedige voorraad bedrukt papier. Als uiteindelijk aan het eind van de zitting het papier aan bod komt, wordt er slechts door een enkeling op geboden, en niet meer dan een paar honderd franken. Boorman ziet zijn kans schoon en overtreft de bieding met de naar zijn oordeel verschuldigde achtduizend en vijfhonderd frank. Hierop ontstaat grote hilariteit en in de daaropvolgende consternatie wordt Boorman gearresteerd als een kennelijk gevaarlijke gek en uiteindelijk ter observatie opgesloten in een gasthuis voor geesteszieken.
De bevrijding wordt ten slotte bewerkstelligd door Laarmans' neef Jan, die pastoor is en in het verleden herhaaldelijk de biecht van de vrouw heeft afgenomen. Hij bewerkt haar net zo lang tot ze sufgepreekt is, en bereid tot een verzoening, die zij op joyeuze wijze ondergaat.
Laarmans laat de zaak ten slotte de zaak en aanvaardt een baan als eenvoudig klerk bij de General Marine and Shipbuilding Company (een bedrijf dat ook een rol speelt in de roman 'Kaas'). Boorman neemt na verloop van tijd zijn oude stiel weer op en herneemt het 'lijmen'.


A. De stroming die bij Lijmen/Het Been hoort is de nieuwe zakelijkheid.
Kenmerken van de nieuwe zakelijkheid zijn:
- emotieloze weergave van alledaagse onderwerpen
- zakelijkheid
- koele, beschouwende houding van de verteller
- voorkeur voor eenvoud
- nuchter geschreven, met weinig bijvoeglijke naamwoorden
- maatschappijkritiek

B. 
De emotieloosheid wordt in het boek snel duidelijk, omdat het hele bedrijf van Boorman, draait om emotieloosheid, want het enige wat hij doet, is mensen meer laten betalen dan zij willen en dan ook nog eens voor iets, wat zij later nutteloos zullen vinden. Als je emoties hebt ten opzichte van je cliënten, is het moeilijk zo niet onmogelijk dit beroep uit te voeren.

' " 't is wel jammer, " zei Boorman, "dat zij dat gisteren niet dadelijk gezegd heeft, dan had ik alles nog kunnen arrangeren, terwijl ik nu het onmogelijke heb moeten doen om haat 't gevraagde te bezorgen, wat mij dan toch gelukt is. Maar ik kan er nu niets meer aan veranderen, mijnheer Lauwereyssen." ' 
In dit citaat komt de emotieloosheid ook goed naar voren: meneer Lauwereyssen probeert nog de bestelling van 100000 tijdschriften, die zijn zuster en hij hebben geplaatst ongedaan te maken, maar Boorman poeiert hem zonder pardon of medelijden af. Ook als mevrouw Lauwereyssen later belt is hij even hard:
"Rond half twaalf werden wij opgebeld door mevrouw Lauwereyssen, die 't nog eens per telefoon wilde proberen. "Mijn broeder heeft u voorgesteld de bestelling te annuleren, maar dat is de bedoeling niet, mijnheer. Ik neem dolgraag een paar duizend exemplaren, maar honderdduizend is te veel, dat moet u zelf toch ook inzien. Al die hotels en die architecten... Ik heb de adressen niet en wie zou zich met de verzending bezighouden?" jammerde zij. "Een ogenblikje mevrouw." En ik herhaalde wat zij gezegd had. Boorman stond op. deed "brr" in 't mondstuk en belde af. en toen even later weer gescheld werd, gaven wij geen antwoord meer." 
Ook zegt Boorman het volgende over Korthals na later nog een keer een advertentie van hem te lezen: 
"Eigenlijk had ik hem nog best een paar duizend exemplaren meer kunnen doen slikken" 

De voorkeur voor eenvoud en ook de nuchterheid, blijkt het hele verhaal door, er wordt geen poespas opgeschreven, geen overdreven stijlfiguren of andere taalkundige versieringen.Maar dit is moeilijk te illustreren. Dat geldt ook voor de koelheid van de verteller. Ik kan namelijk niet uit mijn hoofd stukjes bedenken, waarvan een citaat duidelijk de koelheid, nuchterheid of eenvoud doet blijken, juist omdat dat het hele boek door is en er niet zo veel speciaals aan lijkt. Omdat deze begrippen vooral op te merken zijn uit dingen die zijn weggelaten, niet dingen die er staan. Wat wel heel duidelijk te illustreren is, is de zakelijkheid zelf die ook overal terugkomt. Bijvoorbeeld de spreuken aan de muur bij Boorman:
"Bondigheid in zaken, Is zeker niet te laken."
"Hou niemand van zijn werk, Hetzij patroon of klerk."
"Onze vaderen werden nooit geknecht: Zij waren eerlijk en oprecht"
"Hebt ge zakenbloed in d'aderen, Wees dan correct als onze vaderen"
Of het taalgebruik van Boorman bij nieuwe cliënten:
"Mijnheer Van Ganzen," zei mijn patroon vertrouwelijk, "het is u ongetwijfeld bekend dat het Ministerie van Nijverheid ten zeerste verontrust is door de nakende crisis in de meubelfabricatie" 
"Mevrouw," verklaarde Boorman daarop dadelijk, "ik was eigenlijk gekomen om u inlichtingen te vragen omtrent de toestand van het smidsvak in Brussel en voorsteden, vooral in verband met het hoge werkloon, de vakbonden en de duurte van de grond waardoor de meeste fabrieken de wijk moeten nemen uit het centrum, waar uitbreiding zo goed als onmogelijk is. "
Ook andere mensen dan Boorman zijn op hun tijd zakelijk, zoals mevrouw Lauwereyssen:
"negenenvijftig... maal zeven.. gedeeld door drie komma vier," zei het mens kordaat. "Dupont is mal. Kijk maar. Geen kwestie van een bulb-hoek. Dat U-ijzer geef een viervoudige zekerheid en dat is voldoende."

C. Ik denk dat Lijmen/Het Been een van de beste als niet het beste voorbeeld is van een nieuw zakelijk boek. De meeste kenmerken van de nieuwe zakelijkheid gelden voor het boek. Het boek zelf gaat in zijn geheel ook over zaken doen. En hoewel ik het moeilijk vind, dit te ondersteunen met citaten is het boek heel eenvoudig en nuchter geschreven, wat ook kenmerken zijn van de nieuwe zakelijkheid. De eenvoud blijkt vooral uit het weglaten van details die er niet toe doen, zo kom je niets te weten over Jeanne, behalve dat ze dik is, zwart haar heeft en een café heeft waar Laarmans naartoe gaat om te drinken en te vrijen. De zakelijkheid zelf is natuurlijk op bijna elke pagina te vinden en ook de emotieloosheid is, vooral in Lijmen en tot op zekere mate ook in Het been, duidelijk aanwezig. De koele houding van de verteller blijkt ook weer uit iets wat er niet is: het gebrek aan kritiek op de emotieloosheid van Boorman, want hoewel Laarmans tot op zekere hoogte problemen heeft met het afzetten van mensen, laat hij geen woord van kritiek op Boorman.
















woensdag 29 mei 2013

Verwerkings opdracht Romantiek


Romantiek         -              De Radetzky March                        -              Strauss Sr.
http://www.youtube.com/watch?v=eab_eFtTKFs

Voordat ik kan uitleggen waarom dit nummer duidelijk romantisch is, moet ik eerst uitleggen wat de romantische stroming in de muziek precies inhield. De romantische stroming is in essentie het ingewikkeld maken van je muziek, meer noten, meer (vreemde of nieuwe) instrumenten, complexer verloop van de compositie en vooral veel drama en emotie. Bij de Radetzky March van Strauss Sr. zijn vooral de laatste twee kenmerken zeer van toepassing. Het verloop van de muziek is redelijk complex, omdat er overgangen zijn van luid en snel, naar traag en zacht of snel en zacht. Als je goed luistert zit er zelfs een soort schijnbeweging naar een luid en snel stuk ( 1:28 en 1:47 in het flimpje). Ook de emotie en de drama zijn vooral sterk in het ‘refrein’, wat ongeveer van 0:00 tot 0:23 loopt.

Klassiek                -              Piano Concerto No. 21                  -              Wolfgang Amadeus Mozart
http://www.youtube.com/watch?v=df-eLzao63I

In de klassieke tijd (die overigens maar kort duurde) kwam de piano op, deze werd begeleid met slechts akkoorden. De muziek was harmonieus en de nadruk lag vooral op de piano, hierdoor is een Piano Concerto op zich zelf al duidelijk klassiek, deze komen niet voor in Barok of Romantiek. De klassieke tijd had  hoofdzakelijk nummers van slechts  twee componisten: Mozart en Joseph Haydn, die iets minder bekend is. Het hier gekozen nummer is dus klassiek hoofdzakelijk omdat het een Piano Concerto is, maar ook de begeleidende akkoorden zijn duidelijk te horen. De melodie vrijwel geheel aan de piano uitbesteed, wat natuurlijk hoort bij een Piano Concerto.   

Barok                    -              Branderburg Concerto 5              -              Bach
http://www.youtube.com/watch?v=ZK6-x9sdEYo

Bij de barok gaat alles vooral om ‘pracht en praal’, het is over het algemeen sober. Een belangrijk ding om te vermelden is dat in de Barok emoties werden vertaald naar muziek, zo klinkt langzaam en laag droevig etc. Dit heet de Affectenleer. Dit is vooral in de stukken van Bach met zang (die meestal ook nog eens gelovig zijn en (dus) verdrietig(er)) heel duidelijk. Als je luistert naar dit specifieke stuk van Bach dan springen de tierelantijntjes je bijna om de oren, je kan je zo een of ander Frans hof voorstellen met allerlei opgedofte mensen, want zo klinkt de muziek ook:  alsof  er allemaal versieringen aan zitten. De muziek is niet ingewikkeld, een viool,  een ‘orgel’ en een blaasinstrument , met een begeleiding.  Deze muziekinstrumenten zijn kenmerkend voor de barok.


Wat ik zelf nog leuk vond om te vermelden is dat je eigenlijk de kenmerken van de muziek kan verklaren door te kijken naar hoe de componisten in die tijden aan hun geld kwamen. Zo heeft de Barok ‘pracht en praal’ omdat de componisten hun geld verdienden aan hoven van adellijke mensen, die natuurlijk graag dat soort muziek hoorden, omdat dat bij de pracht en praal van hun eigen leven past. Ook de romantiek is zo te verklaren, in die tijd waren de edelen namelijk gestopt met componisten inhuren. Componisten moesten dus ‘op straat’  hun stukken promoten en laten horen, hierdoor kwam er muziek die ingewikkelder werd, om mensen te laten denken van: ‘wauw dat is heftig’ Ook vindt ik het een beetje raar dat ik in de romantiek nog wel een beetje van de  Affectenleer denk te kunnen  vinden, maar in de klassieke tijd veel minder, terwijl dat een tussenliggende periode is en je zou verwachten dat het aflopend zou zijn.

woensdag 15 mei 2013

Grip ----- Stephan Enter


Grip --- Stephan Enter


Verwachtingen
Mijn verwachting van het boek, nadat ik de achterkant had gelezen was dat het een soort flashback verhaal zou worden tijdens het gesprek tussen de vier mensen die worden genoemd. Ik dacht ook dat hetgeen wat volgens de achterkant was gebeurd was, dat iemand anders dan deze vier zijn grip verloor en dood viel, tijdens het klimmen.

Titelverklaring
Grip, een titel die voor het lezen verkeerd opgevat kan worden. Voor het lezen weet je slechts dat het over alpinisten gaat die zijn gaan klimmen in de Noorse Lofoten. Klimmen en grip, dat verband is snel gelegd. Na het lezen van het boek komt er een verbijsterend nieuw inzicht op de titel. Wat wordt bedoeld met grip? Als je de situaties, of eigenlijk herinneringen, van Paul, Vincent en Martin bekijkt, gaat het uiteindelijk allemaal om de grip Lotte. Lotte, een ongrijpbaar personage dat het hele boek in raadselen blijft gehuld. De drie heren: Paul, Vincent, Martin vertellen allen hun eigen verhaal. Hun eigen verhaal dat over Lotte gaat. In hun herinneringen over Lotte blijkt dat Lotte voor hun ongrijpbaar was en daardoor wordt Lotte voor de lezer onbegrijpelijk. Op Lotte is geen grip te krijgen.
Personagebespreking

In dit onderdeel bespreek ik de vier hoofdpersonages uit dit boek: Vincent, Martin, Paul en Lotte. Het boek is opgedeeld in vier delen waarin je de gedachtes van Vincent, Martin en Paul (2x) kan lezen terwijl zij op reis zijn naar het huis van Martin en Lotte. Lotte komt in het boek alleen in flashbacks voor, tot de laatste pagina waar zij in de verte te zien is door Paul. De meeste personages werden voor het eerst beschreven door Paul, want hij kwam als eerst aan bod in het boek. Dat maakt het ook lastiger om een personagebespreking van hem te maken, aangezien hij zichzelf niet beschrijft.

Vincent
Vincent wordt voor het eerst in het boek beschreven als een stugge zwijgzame man. En ik vind dat datgene ook wel past bij de rest van het verhaal. Vincent begint niet uit zichzelf een gesprek en is vaak diep in zijn gedachten verzonken. Vincent wil ook graag de beste zijn, in het boek geeft Paul het voorbeeld van “Die ene keer - bij een staalglad stuwmeer in Wallis, waar ze een halfuur bleven hangen omdat Martin een kiezel negen keer op het water had laten stuiteren en Vincent pas verder wilde als hij zelf de tien haalde en niet doorhad dat het hele gezelschap hem een beetje stond uit te lachen.” Vincent was toentertijd Lottes beste vriend en ze kenden elkaar al vanaf de basisschool.
Martin
Nu hoogleraar, nam toen ook al een soort van pedagogische functie in. Door Paul beschreven als een zeer aardige man, ook al kon hij niet netjes eten. Paul is getrouwd met Lotte, en ze hebben een dochtertje gekregen.
Paul
Zoals ik eerder al zei, het lastigst te bespreken personage. Hij heeft geen carrière gemaakt en is ook niet getrouwd. Hij leeft van een fortuin dat door een ver familielid van hem gemaakt is.
Lotte
Lotte is de enige personage wiens gedachtes we niet te lezen krijgen. Veel jongens vinden haar leuk, niet-klimmers zouden haar een ‘stoer meisje’ noemen. Paul: “je kon met haar een berg oplopen en jezelf als eerste horen toegeven dat je kapot was, je kon in een ijskoude hut zonder water en wc zitten of een dag lang door de regen sjouwen en haar geen enkele keer  horen klagen en tegelijkertijd had ze dat wankele, zowel in haar verschijning (haar bleke huid en haar hoge schouders en de manier waarop ze op haar benen stond, net een veulen) als in haar karakter.”
Setting, perspectief, open plekken enzovoorts
In het boek Grip, gebeurde er in het eerste opzicht niet zo veel. Je wordt rustig meegevoerd in een normaal reisje naar Wales. Toch lijken de locatie en dergelijke niet zomaar gekozen. Het verhaal beschrijft erg veel landschappen. Dit legt de nadruk op de natuur. Die natuur kwam zowel voor in de flashbacks in Noorwegen, als gedurende treinreis naar Swansea en het vervolg van de reis naar het huis van Lotte en Martin. Je merkt duidelijk door de vele beschrijvingen van de omgeving dat het personage van desbetreffend hoofdstuk nog veel met de natuur heeft. Gedurende de treinreis is dat personage met name Paul. Ook de locatie in Wales, afgelegen en onherbergzaam, geeft nog wat aan van de karakters, want die waren ook nogal afgesloten. Het leek immers wel een erg hechte vriendengroep, maar dat kwam vooral door één gezamenlijke hobby, namelijk het bergwandelen.
Er bevinden zich vele open plekken in het boek. Je wordt tijdens het lezen erg nieuwsgierig wat er precies gebeurd is in Noorwegen. Ook wil je weten hoe het er tegenwoordig met Lotte aan toe is. Verder vraag je je na een tijdje lezen af wat voor dergelijke zaken zouden gebeuren wanneer de vier hoofdpersonen weer samen aan een tafel zouden zitten. Helaas worden niet al deze vragen beantwoord, maar er zijn genoeg open plekken in dit boek aanwezig om je nieuwsgierig genoeg te houden om verder door te lezen.
Het boek heeft een bepaald perspectief, namelijk het volgende: je ziet het verhaal voor je afspelen als het ware vanuit het hoofd van het personage van desbetreffend hoofdstuk. Jouw beeld van bepaalde situaties is dus vrijwel gelijk aan het beeld van het hoofdpersonage van dat hoofdstuk, aangezien je niet meer te weten krijgt dan die persoon weet. Dat houdt dus in dat je bij ieder hoofdstuk van ieder personage weer op een andere manier een beeld vormt. Wat wel leuk is, is dat je door die verschillende hoofdpersonages je ook hun gedachten over elkaar te weten komt, die soms vrij tegenstrijdig zijn.
De ruimtes waarin het boek zich afspeelt zijn vrij afgebakend. Je ziet en ervaart als lezer niets meer dan waar het hoofdpersonage zich op dat moment bevindt. Alleen door de flashbacks heb je nog een verbreed beeld van het geheel, maar anders zijn er niet meer ruimtes dan een station, een trein, een stadje, een bus en een open landschap.
Thema en motieven
Het thema van Grip is, volgens ons, Onverwerkte Herinneringen. Dit denk ik omdat het boek eigenlijk gaat over gebeurtenissen in het verleden en hoe de personen daarop reageren in het heden, op het moment dat ze worden aangewakkerd. Paul die nadenkt over hoe Lotte zich gedroeg en zich voorneemt eens een flink praatje met haar te houden. Vincent die zich realiseert dat de Lotte die hij lief had al lang weg is. De lezer komt via deze herinneringen er  niet alleen achter wat er gebeurde, maar ook hoe de personages zich voelden bij deze gebeurtenissen (deels tijdens de gebeurtenissen en deels door hoe zij daarop reageren). In het boek heb je enkele motieven. Deze zijn onder andere: landschappen (die steeds weer worden beschreven), bergbeklimmen (waar een deel van de herinneringen over gaan), het koffertje van Vincent (een detail die aan het einde belangrijker wordt). Wat ook een relatief belangrijk motief is, is onsterfelijkheid. Hierover wordt in het heden vrijwel constant gediscussieerd door Paul, Vincent en later ook Martin.

OORDEEL EN CONCLUSIES
Ik vond het boek goed geschreven, maar niet echt leuk. Ik vond het goed geschreven omdat uit veel dingen in het boek goed opgebouwd waren, hoe de schrijver ervoor heeft gekozen om niet uit het perspectief van Lotte te spreken, hoe hij de gebeurtenissen uit het verleden in de flashbacks op een goede volgorde aan de lezer verteld en hoe in het stukje van Vincent er langzaam wordt toegewerkt naar een climax. Ik vond het zelf niet echt leuk, omdat ik het boek saai vond, om meerdere redenen.  Ten eerste was er vaak ‘onzin’ aan bod, dingen die totaal niets toevoegen aan het verhaal, zoals beschrijving van het landschap om de mensen heen die terug denken aan het verleden. Ik vindt het niet slecht dat de schrijver het er in zet, maar ik vind het zelf niet echt interessant. Daarnaast kon ik me niet inleven in de personages, behalve een beetje in het begin, in Paul. In mijn opinie deden zij verschrikkelijk domme en rare dingen, die ik nooit zou doen. Al met al een goed literair boek, maar ik vond het niets.
De groepssamenwerking ging goed, alleen jammer dat het een beetje op het laatste moment aankwam. Ik heb deze opdracht geleerd dat ik dit soort boeken over gedachten niet echt leuk vind en ook maar niet meer moet lezen. Het boek was leesniveau 4 en niet al te moeilijk, toch zou ik het (omdat ik ook andere niveau 4 boeken heb gelezen) bij niveau 5 zetten. Ik ben van plan mijn volgende boek niveau 5 te lezen, het boek daarna ook en het laatste niveau 6.

woensdag 3 april 2013

Verwerkings opdracht


Mijn wonderbaarlijke reis begon toen ik uit de beschaafde wereld werd verbannen. Het begon allemaal toen ik het laatste koekje opat, bij het diner met alle belangrijke mensen. Ik zelf ben, of laat ik zeggen, was ook een belangrijk persoon. Het probleem is dat kennelijk, hoe had ik het ooit kunnen weten?, het laatste koekje bedoeld was voor een of andere vrouwelijke tiran, die op het moment bezig was Afrika onder zijn bewind te krijgen. Nu ja, het echte probleem was, dat die tiran uit de wegruimen een truc was van de wereldleiders, om vrede te krijgen.  Eigenlijk was het  echte probleem dat dat koekje dus vergiftigd was, wat ook niet hielp was dat het een vergif was dat alleen werkt bij vrouwen (zoals de tiran). Toen ik dus het laatste koekje at en een opmerking maakte omtrent  ‘ nou nou, deze is even bitter als de economie in Frankrijk, als je begrijpt wat ik bedoel’ , staarden 122 andere belangrijke mensen me aan alsof ik net Wereld Oorlog 3 ben begonnen en  4 Miljard mensen de dood in had gejaagd. Op mijn vlucht weg, hoorde ik al dat de geruchten zich verspreidden.  Omdat niemand tegenwoordig de media meer vertrouwt, waren die geruchten de waarheid voor de mensen. Toen ik op een gegeven moment bij een dropje kwam met de naam Koekweg, op zich best ironisch. Kwam ik bij een bakker, die zich specialiseerde in koekjes, waar een paar mensen een intensief gesprek hadden over hoe iemand had geprobeerd 122 belangrijke mensen te executeren met een koekje in de vorm van een zwaard. Ik wilde met net uit de voeten maken toen ik in een gat viel wat plotseling onder mijn voeten opende. Ik viel naar beneden en zag een paar schaduwachtige figuren het gat snel en efficiënt weer dicht maken. Het eerste wat me opviel was dat het niet donker was onder de grond, maar licht. Kennelijk was het dak van de enorme grot, want groot was hij, misschien wel even groot als Rusland bij Rusland bij Rusland,  al moet ik toegeven dat ik geen belangrijk persoon ben geworden om mijn wiskundige/natuurkundige vaardigheden. Het tweede dat me opviel is dat het hier beneden rook naar koffie, wat ik op zich raar vond, maar toen zag ik dat ik geland was tussen tafels met senseo apparaten die op volle toeren bezig waren met een zwembad te vullen met koffie. Het laatste dat mij in deze momenten van overdondering opviel was een stad. Nou, eigenlijk een Stad, met hoofdletter S.  Naderhand kan ik zeggen dat de stad even  groot was als ongeveer heel Nederland.  Eigenlijk wilde ik wat koffie drinken, maar bedenkend hoe goed K-woorden in mijn leven voor me zijn geweest besloot ik het niet te doen. Achteraf een slim idee, omdat je natuurlijk niet kan zien wat voor troep er in een koffiezwembad zit. Toen ik naar de stad liep waren er een paar wonderbaarlijke dingen die mij tot in het diepst van mijn hart verblijden.  Ten eerste sprak iedereen me aan, iedereen wees me op leegstaande huizen, ze konden kennelijk ruiken dat ik nieuw was of zo. Daarnaast bleek dat toen ik iemand vroeg naar de ‘baas’ om even te vragen waarom ik hier was en om informatie te hebben, dat ze geen baas hebben of willen. De manier waarop ik hier achter kwam zelf was minder geslaagd omdat ik in elkaar werd getimmerd door vijftien man, maar herstellende in het ziekenhuis besloot ik dat het een goed idee is om geen regering te hebben en mensen gewoon wat laten doen.  Deze stelling en de rest van mijn verhaal kun je lezen in de volgende deel van de serie.   

dinsdag 15 januari 2013

De aanslag Harry Mulisch: Lectuur of Literatuur

Harry Mulisch, De Aanslag
Amsterdam, 1982

204
Oorlogsroman

Samenvatting  (van scholieren.com)

Eerste episode: 1945                                                                                                    Het is januari 1945. In Haarlem zit het gezin Steenwijk (moeder, vader, Anton en Peter) in de eetkamer van hun villa. De jongens maken ruzie, het is koud en er wordt besloten tot een spelletje mens-erger-je-niet voor het slapengaan. De rust wordt echter ruw verstoord door harde knallen op straat en vol ontzetting ziet het gezin hoe de NSB’er Fake Ploeg wordt doodgeschoten en door de buren Korteweg voor huize Steenwijk wordt gelegd.
Peter wil naar buiten om het lichaam weg te halen, maar wordt tegengehouden door de ouders. Het duurt niet lang voor de Duitsers aankomen en Anton en zijn ouders meenemen. Peter is erin geslaagd te vluchten. Anton wordt in een auto opgesloten, ziet zijn ouders verdwijnen en de Duitsers het huis bombarderen.
Hij wordt naar het politiebureau gebracht en moet in een cel slapen, waar hij een aardige vrouw ontmoet die hem gerust stelt. Een uur later wordt Anton uit zijn cel gehaald en per motorfiets naar de plaatselijke bevelhebber gebracht. Deze weet niet waar zijn ouders zijn, maar als Anton vertelt over zijn oom en tante in Amsterdam, wordt besloten dat hij daarheen gaat. De vrachtwagen die hem wegbrengt, wordt onderweg getroffen door een luchtaanval, maar Anton komt toch veilig in Amsterdam aan.

Tweede episode: 1952                                                                                                 Na de bevrijding, horen Anton en zijn oom en tante dat zijn ouders en broer Peter op de avond van de aanslag gedood zijn. Anton blijft bij zijn oom en tante wonen en gaat medicijnen studeren. Op twintigjarige leeftijd, in 1952, keert hij terug naar Haarlem – op uitnodiging van een studiegenoot.
Het feest wordt gehouden in de buurt van zijn oude straat, en als er foute grappen worden gemaakt over de Korea-oorlog in vergelijking met WO II, verlaat Anton het feest. Hij komt weer in zijn oude straat en wordt gezien en binnengevraagd door zijn oude buurvrouw Beurner, wier man dement is geworden.
Ze vertelt Anton dat zijn ouders werden vermoord omdat ze de Duitsers aanvielen, dat de buren Korteweg zijn verhuisd en dat er op de plek waar eerst Antons huis stond, een monument is opgericht voor oorlogsslachtoffers. Als Anton erheen gaat, ziet hij dat de namen van zijn ouders er wel op staan, maar die van Peter niet. Thuis vraagt hij zijn oom en tante waarom ze hem nooit verteld hebben over het monument. Ze zeggen dat ze dat wel hebben gedaan maar dat hij er niet heen wilde.

Derde episode: 1956                                                                                                Tijdens zijn studie gaat Anton op kamers wonen, een eindje bij zijn oom en tante vandaan. Hij specialiseert zich in de anesthesie. Ondertussen neemt het communisme wereldwijd toe en ook in Nederland breken relletjes uit. Anton houdt zich er verre van, maar op een avond is hij getuige van een geweldpleging door politie en tot zijn grote verbazing bevindt Fake Ploeg junior zich in de menigte – de zoon van de vermoorde NSB’er, zoveel jaren geleden.
Anton vraagt hem binnen en ze praten over hun veranderde levens. Fake, die destijds bij Anton in de klas zat op het lyceum en gepest werd met zijn vader, werkt nu in een huishoudzaak en is ervan overtuigd dat de communisten de oorlog veroorzaakten. Na de dood van zijn vader raakten zijn moeder en hij aan de bedelstaf. Hij weigert te geloven dat zijn vader een slecht mens was. Uit frustratie, woede en verdriet gooit Fake een steen door de kamer en vertrekt, maar komt even later terug en bedankt Anton omdat hij het op school altijd voor Fake opnam.

Vierde episode: 1966                                                                                               Jaren gaan voorbij. Anton wordt arts-assistent en trouwt met Saskia de Graaff, met wie hij een dochtertje krijgt, Sandra – zijn oom is dan al overleden. Saskia’s vader, meneer De Graaff, heeft in de oorlog gediend als verzetsstrijder. Als een goede vriend van hem overlijdt, breekt er in een café na de begrafenis een discussie los over de ware redders van de oorlog: de Amerikanen of de Russen.
Tot zijn verbazing ontmoet Anton hier een zekere Cor Takes, de moordenaar van Fake Ploeg. Buiten praten zij met elkaar, en Cor vertelt dat hij Fake doodde omdat het moest, ongeacht de gevolgen. Anton komt erachter dat de vrouw met wie hij die nacht in de cel zat, de vriendin van Cor was die ook meedeed aan de moord – Truus Coster, die ook vermoord werd door de Duitsers. Er blijft één brandende vraag over: waarom werd het lichaam van Ploeg door de buren Korteweg voor Antons huis neergelegd?
Anton gaat met Sandra en Saskia naar het strand, waar hij ligt te denken over Truus. Thuis gebeurt ditzelfde, en bij het zien van een foto van Saskia beseft Anton dat hij zich Saskia en Truus hetzelfde voorstelt. De volgende dag gaat Anton weer naar Takes toe.
Er is dan veel media-aandacht voor de vrijlating van een oud-officier van de SS, die veel mensen vermoord heeft. Ook Takes en Anton zijn hierdoor van streek. In het souterrain van Takes’ appartementgebouw praten ze over Truus, die Fake de laatste twee schoten gaf en door hem zelf neergeschoten werd. Op een foto van haar ziet Anton dat ze op Saskia lijkt. Takes heeft nog steeds haar pistool.

Laatste episode: 1981                                                                                                    De tijd verstrijkt en Anton wordt ouder. Hij scheidt van Saskia en hertrouwt met Liesbeth, met wie hij een zoon krijgt: Peter. Hij brengt zijn vakanties door in Toscane en krijgt af en toe last van paniekaanvallen als hij ineens een flashback heeft van 1945. Als zijn dochter Sandra zestien is, neemt hij haar mee naar zijn oude straat.
Ze mogen binnen in het huis dat nu op de plek van Antons ouderlijk huis staat en ineens ziet Anton op het monument ook de naam Takes, waarmee waarschijnlijk Takes’ broertje bedoeld wordt. Samen met Sandra bezoekt Anton Truus’ graf.
In 1981 zijn er demonstraties tegen atoomenergie waar Anton zich niets van aantrekt, maar hij wordt gedwongen mee te doen als hij last krijgt van kiespijn en zijn tandarts alleen wil helpen als hij mee gaat demonstreren. Op die demonstratie treft Anton niet alleen zijn inmiddels negentienjarige zwangere dochter Sandra en haar niet zo fatsoenlijke vriend, maar tot zijn verbazing ook zijn oude buurvrouw Karin Korteweg, degene die samen met haar vader het lijk van Fake Ploeg bij Anton voor de deur sleepte.
Karin vertelt dat Peter die nacht bij hen naar binnen glipte, hen onder schot hield en even later doodgeschoten werd door een Duitser. Ook komt Anton erachter dat het lichaam van Ploeg bij hen op de stoep belandde omdat meneer Korteweg zijn geliefde hagedissenverzameling niet wilde opgeven.
Nadat Karin en haar vader zagen hoe Anton en zijn familie beschuldigd werden – na verhoor werden zijzelf vrijgelaten – kreeg haar vader een gigantisch schuldgevoel en vermoordde hij zijn hagedissen. Na de oorlog verhuisden ze, maar Karins vader pleegde in 1948 zelfmoord, uit angst dat Anton zich op hem zou komen wreken.
Tot slot vraagt Anton aan Karin waarom ze Fake juist voor zijn huis neerlegden en niet bij het bejaarde echtpaar Aarts. Karin antwoordt dat haar vader dat niet wilde omdat het echtpaar Aarts joden in huis had. Na deze ontdekking loopt Anton weg bij Karin en vervolgt samen met zijn zoon Peter de demonstratiestoet.



Ik kies deze opdracht omdat ik zelf het begrip literatuur niet geheel begrijp. Ik weet dat dit boek, de aanslag, literair is en hoop dus uit te vinden hoe dit boek literair is. 

Ik vond dat van de lijst met literaire kenmerken, de volgende punten golden voor de aanslag:

-  kritisch t.o.v heersende moraal/afwijkend van heersende moraal
in dit boek wordt een personage neergezet die dingen heeft meegemaakt, die (bijna) niemand die het boek leest heeft meegemaakt, dit is een manier waarop zijn/haar standpunt kan afwijken van die van anderen, dit is ook zeer zeker het geval bij Anton (de hoofdpersoon), ik zou hebben verwacht dat hij graag zou willen weten waarom en hoe alles was gebeurd die ene avond, maar dat is niet zo, de enige reden waarom hij nog te weten krijgt wat er gebeurd is, is door 'toeval' . Ik zet dit in aanhalingstekens, omdat toeval eigenlijk niet bestaat in boeken, de schrijver heeft er altijd een reden voor. Maar als je echt een extreem voorbeeld wil noemen heb je de verzetsstrijder Takes, zijn wil om alles te doen voor wat hij goed vindt, gaat voor, althans dat denk ik, veel mensen veel te ver.




-  nadruk op beschrijvingen, sfeer, gedachten
Eigenlijk vindt ik het nogal tegen vallen dat dit een kenmerk is van literatuur, ik vindt het jammer hoe er eigenlijk het halve boek niets gebeurd. Ik kan me ook moeilijk voorstellen dat mensen liever een half boek beschrijvingen lezen. Je moet je deels zelf kunnen inbeelden, de schrijver moet je zo veel vertellen dat je nog je eigen ingeving er aan kan geven, zonder dat de belangrijke punten niet duidelijk worden. Eerlijk gezegd lijkt me dat ook veel moeilijker, al is het schrijven van beschrijvingen die mensen niet vervelen ook redelijk moeilijk, lijkt me. Het punt wat ik wil maken is, dat al zou ik een boek schrijven, het nooit literatuur zou kunnen worden omdat ik een 'volle' verhaallijn zou hebben. Het lijkt me nogal demotiverend te weten als schrijver, dat je boek nooit literatuur zal zijn. Wat mijzelf het beste voorbeeld leek, waarom de aanslag literatuur is, zijn alle verwijzingen naar dingen, die je mogelijk wel, mogelijk niet weet, van buiten het boek. De moeilijke stukken in de vergelijkingen en beschrijvingen die je alleen goed begrijpt al heb je kennis over desbetreffend voorwerp. Eigenlijk vind ik deze ontdekking ook jammer, omdat in mijn favoriete type boek dit niet goed mogelijk is: in fantasy gaat het over een andere wereld, je kan niet zomaar naar kennis over deze wereld verwijzen in zo een boek. Hierdoor denk ik eigenlijk dat literatuur niet zozeer is hoe goed een schrijver een verhaal kan vertellen, maar hoe moeilijk mogelijk. Zoveel mogelijk diepgang, zo min mogelijk makkelijk te volgen stukjes.



-  tijdlagen
De aanslag heeft een bijzondere vorm van tijdlagen: het boek is in chronologische volgorde, wat een kenmerk is voor lectuur. Toch denk ik dat, omdat het boek voor een groot deel een zoektocht naar het verleden is, er een zekere tijdsdiepte in zit. Ook zitten er hier en daar flashbacks in het boek, zoals wanneer Anton samen met zijn dochter naar Haarlem terug gaat.



Extra redenen: een ander kenmerk van literatuur denk ik, is dat er dingen fout gaan, waarvan jij als lezer wilt dat dat niet zo gaat. Bijvoorbeeld wilde ik heel graag dat Anton aan Takes zou vertellen dat Truus eigenlijk van hem hield. Dit gebeurt niet in het boek. Takes sterft voordat Anton dit kan overbrengen. Of dat Anton scheid van Saskia, wat je eigenlijk ook liever niet hebt.



Conclusie: Ik ben het volledig eens met alle mensen die denken dat de aanslag literatuur is. Mijn mening over literatuur is wel veranderd, ik denk dat literaire boeken niet zozeer bedoeld zijn als leuk boek om te lezen, maar meer als test hoe goed je bent in het lezen, of om als schrijver te laten zien hoe goed je bent. Ik weet niet of ik, al schreef ik een boek, zou proberen het literatuur te maken.

Ik vond de aanslag geheel geen slecht boek, ik vond het redelijk goed te doen, maar ik vind het jammer hoe er zo weinig gebeurtenissen in beschreven worden. Bovendien baal ik, omdat ik denk dat dit stuk geheel verkeerd overkomt, maar ja.